K
438
eene werkeljjke behoefte te voldoen bij onvoldoende of ook wel onsys
tematische verplegiug. De soldaat, die door den honger tot het
stroopen overgaat, moet vooral te velde, met verschooning worden
behandeld. Ventre affamé n'a pas d'oreilles.
Plunderen is, evenals stroopen, diefstal of roof; maar is roof ook
diefstal? Volgens Mr. C. P. K. Wiockel is rooven niets anders dan
diefstal. De uitdrukking rooven is in het strafrecht in onbruik ge
raakt (1) doch in de practijk kan men moeilijk vrede hebben met
eene bepaling, dat plunderen, rooven en stroopen stelen is
Plunderen is de openbare gewelddadige roof der eigendommen, in
den regel gepaard met vernieling van het onbruikbare en niet zoozeer
gericht op een bepaald voorwerp als op hetgeen gevonden wordt;
het is dus het met misbruik van wapengeweld rooven van verschil
lende voorwerpen.
Rooven is de openlijke, gewapenderhandsche diefstal van een enkel
voorwerp of wel van dezelfde voorwerpen.
Rampas omvat eigenlijk plunderen, rooven en stroopen. Het is
dus ook openlijke diefstal met of zonder wapen- of oorlogsgeweld.
Diefstal of roof, bedoeld in den 7en Titel van het Crimineel Wet
boek voor het krijgsvolk te lande, is, zooals uit den 8en Titel van
dit wetboek blijkt, diefstal of roof bij eene op marsch of te velde
zijnde troepenmacht.
Officieren, die de laatste alinea van art. 44 der Amerikaansche
„Instructions" lezen, zij medegedeeld, dat art. 182 van het Crimineel
Wetboek vour het krijgsvolk te lande eischt, dat zij zich zullen ver
zetten „met alle middelen, welke voorhanden zijn, zelfs desnoods met
geweld" tegen „het plegen der mishandelingen, plunderingen, ongeoor
loofde verwoestingen of strooperijen" bedoeld inde art. 172 t/m 181.
Zonder te plunderen, rooven of stroopen kan men op eene recht
matige wijze buit of oorlogsbuit verkrijgen.
In den oorlog te land is de buit het eigendom van den Staat. Er
kan in den oorlog te land niet, zooals in dien ter zee, op een gedeelte
daarvan door den soldaat aanspraak worden gemaakt. Dit beginsel moest
(1) „Gide voor offioieren en onderofficieren van het Ned. O. I. leger bij de uit
oefening der militaire rechtspleging in tijd van vrede", pag. 101.