441
Grafschennis. Zij had van Atjehsche zijde voor het eerst in 1874
plaats en werd herhaaldelijk gepleegd, o. a. een paar malen op de
kerkhoven bij onze vestigingen te Lambaroe, Segli en Helaboeh
(Analaboe). Zoolang de krijgswet niet is afgekondigd, moeten Atjehers,
die zich aan grafschennis schuldig maken en in onze handen vallen,
aan den burgerrechter worden overgeleverd. Is de krijgswet afge
kondigd, dan verdient het aanbeveling, hen, evenals de hyena's van
het gevechtsterrein, door eene militaire commissie te doen vonnissen.
Gijzelaars. De Amerikaansche „Instructions" bevatten omtrent
de gijzelaars in de artt. 54 en 55 het volgende:
„A hostage is a person accepted as a pledge for the fulfilment of an
agreement concluded between belligerents during the war, or in conse
quence of a war. Hostages are rare in the present age."
„If a hostage is accepted, he is treated like a prisoner of war, accor
ding to rank and condition, as circumstances may admit."
Van gijzelaars is in den oorlog tegen een inlandschen vijand na
tuurlijk nog minder sprake dan in de tegenwoordige Europeesche
oorlogen De reden ligt voor de hand 1). Niemand heeft bovendien
het recht, een onzer ambtenaren of officieren te dwingen of te bevelen,
tegenover een inlandschen vijand als gijzelaar op te treden.
Toch wilde de Kapitein der Infanterie Roeps gedurende den oorlog
op Java van 1825 1830 min of meer optreden als gijzelaar tegen
over een paar zendelingen des vijands, maar hij deed het geheel
vrijwillig en toen de Generaal de Koek gegronde reden had te ge-
looven, dat de inlandsche onderhandelaars tegenover Roeps trouwe
loos zouden worden, werd het hem verboden, zich wederom als
parlementair naar den vijand te begeven. Ook in den Padrioorlog
trad een onzer officieren geheel vrijwillig als gijzelaar op. Toen de
Majoor der Infanterie Eilers in October 1882 aan Datoe Baginda
Alam, hoofd van Padaman Tinggi, den wensch had te kennen ge
geven, een onderhoud met hem te hebben, bleef dat hoofd weiger-
1) Zie o. m. „Herinneringen uit het openbare en bijzondere leven van Mr. H. G.
Baron Nahuys van Biirgst", pag. 146 150, 's Hertogenbosch Gebroeders Muller,
1858, of Nahuys, „Verzameling van officieele rapporten betreffende den oorlog op
Java in de jaren 1825 1830", Deventer M. Ballot, Ie deel (1835) pag. 225 280.