CARTOGRAPHIE.
Met twee platen).
In eene voordracht, den lsten April 1893 in de Vereeniging ter
beoefening van de Krijgswetenschap door den toenmaligen Kapitein
van den Generalen Staf G. F. Soeters gehouden, heeft deze getracht
iets bij te dragen tot het verspreiden van meer kennis omtrent de
verrichtingen en voortbrengselen van den topographischen dienst in
Nederlandsch-Indië.
De inleiding daartoe bevat o. m. de volgende zinsnede:
„Dat er weinig belangstelling bestaat, blijkt daaruit, dat de Indische
„kaarten in het moederland meerendeels onbekend zijn, zelfs bij de
„vakmannen en bij de volksvertegenwoordiging"
Deze meening is ongetwijfeld volkomen juist, even juist als het
zoude zijn, te beweren dat de kaarten van het koninkrijk der Neder
landen hier in Indië niet bekend zijnterwijl toch de producten der
Topographische Inrichting te 's Graveuhage tot de beste op cartogra-
phisch laat ik liever zeggen lithographisch gebied der wereld
behooren.
In de topographische voortbrengselen van „het Bureau" te Batavia
en „de Inrichting" te 's Gravenhage bestaat dikwerf kenmerkend
onderscheid, een gevolg van de verschillende werkwijze aan de beide
zusterinstellingen.
Het is mijne bedoeling niet, om in de volgende bladzijden op al
die verschillen te wijzen; ik zal enkele kort aangeven en de nieuwste
procédés van het Topographisch bureau in Indië eenige bekendheid
verschaffen.
Het meest in het oog loopende onderscheid tusschen „Inrichting"
en „Bureau" is wel daarin gelegen, dat, hoewel beide uit den aard
der zaak onder den Generalen Staf ressorteeren, in Indië aan het