450 behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat dit beginsel bezwaarlijk toegepast kan worden in den oorlog tegen den inlandschen vijand. In zoodanigen oorlog zal men uit een humanitair oogpunt niet alleen voor gevangen genomen strijders, maar zelfs voor in handen des vijands gevallen particuliere personen losgeld moeten betalen. Men denke, in den Atjehschen oorlog, aan de Niseroquaestie in 1883 en aan de in 1886 door Toekoe Oemar gevangen genomen personen van de Hok Canton, voor wie een losprijs van f 25000 werd betaald. Solidaire aansprakelijkheid. Hoewel de solidaire aansprakelijk heid met het recht in strijd is, blijft zij ook in Indië een der oorlogs- gebruikeD. Zij zetelt nog steeds in de meeste gewesten van Indië en misschien in alle gewesten van Sumatra in de volksbegrippen; althans zoo wordt beweerd. De solidaire aansprakelijkheid ter West kust van Sumatra, schreef de Kolonel Michiels in 1841, is „bij de Maleische wetten en overleveringen bepaald." Zij was daar de aan sprakelijkheid van eene geheele gemeente voor elk vergrijp, dat door een harer leden werd gepleegd. Verder ging zij niet. De solidaire aansprakelijkheid is in Indië echter vaak als stokpaard bereden. Hoeveel Prinzipienreiterei kwam daaruit ter Westkust van Sumatra te voorschijn! Zij schijnt ook in de Atjehsche volksbegrippen te zetelen 1). Art. 12 van het besluit van den Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden van 18 Mei 1885, No. 224 luidde: „De kampong's, die roovers, veedieven dan wel ander kwaad volk her bergen, begunstigen of daarmede heulen, zullen solidair aansprakelijk gesteld en geheel ontwapend worden." In 1886 werden eenige kampong's binnen ons gebied in Groot- Atjeh, in de nabijheid waarvan een onzer patrouilles door vijanden buiten dat gebied was aangevallen, daarvoor solidair aansprakelijk gesteld en beboet. Toen de bevolking de boete niet kon betalen 1) Dit blijkt uit de hak gantjingZie hierboveu. In 1879 werd door den Gou verneur van Atjeh bepaald, dat ingeval een moord werd gepleegd op personen, die in dienst van het Gouvernement waren, het solidariteitsstelsel ten aanzien van de kampong of de moekim zou worden toegepast, waar de moord gepleegd was, bijaldien de sehuldige niet werd aangewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 463