452
De Koran schijnt geene solidaire aansprakelijkheid te kennen alleen
de adat doet zulks. 1) In zaken van schuld en misdrijf werd zij
zelden toegepast. De adat tanggoengan was in 1842 door onze amb
tenaren ter Westkust van Sumatra volgens Mr. T. H. der Kin
deren ingevoerd. Zij was er dus niet inheemsch. Onze ambtenaren
hebben aan die adat zeer streng de hand gehouden, waarvan dikwerf
misbruiken, onrechtvaardigheden en gruwelen de gevolgen zijn geweest.
De Luitenant-Kolonel van der Hart trok in 1852 als Resident
der Padangsche Bovenlanden op de krachtigste wijze tegen de soli
daire aansprakelijkheid te velde. Volgens hem was de solidariteit
allengs grooter en grooter geworden en eindelijk tot het geheele
volk uitgestrekt. Een wijs gebruik er van kon nuttig zijn.
Voor het Gouvernement was zij een waarborg van politiek bestaan,
voor de maatschappij die van burgerlijke zekerheid. Bij misbruik
was zij eene schadelijke wet, de geesel der bevolking, die haar ten
slotte zal verfoeien en trachten op verschillende wijzen te ontduiken,
daarin door hare hoofden bijgestaan, omdat die er belang bij hebben,
de menigte tot vriend te houden. 2) De solidariteit drukte volgens
hem steeds op onschuldigen en doorgaans zwaarder dan noodzakelijk
was; want vóór dat de hoofden, onderhoofden en doebalangs met den
kleinen man gemeene zaak zouden maken in het ontduiken van de
adat tanggoenganzouden deze, die met de inzameling der boete-
gelden of gelden voor schulden belast zijn, zich niet vergenoegen,
met alleen dat te vorderen, wat de wet eischt, maar daarbij zich ook
voor hunne moeite laten betalen, omdat zij van dergelijke inkomsien
als onbezoldigde hoofden moeten leven.
De solidaire aansprakelijkheid is echter in een in oorlog of op
stand verkeerend gewest dikwijls een krachtig middel van politie.
De Luitenant-Generaal van Swieten, oud-Gouverneur van Sumatra's
Westkust, schreef in zijn advies van Staatsraad in buitengewonen
dienst, dat hij vreesde, dat de opheffing van het stelsel van soli
dariteit voor gepleegde misdrijven, als beginsel gesteld, een werkzaam
middel van politie en veiligheid zou doen verloren gaan. Zij, die
Sumatra gekend hebben vóór en kort naden val van Bondjol (1837),
1) Mr. der Kinderen, ibid, pag. 289.
2) Algemeen verlag der residentie Padangsche Bovenlanden over 1852.