468 De inlandsche vijand heeft zijn motieven, om het terrein vóór zijn stelling in den regel niet op te ruimen. Wanneer men dus, daarvan profiteerende, de stelling gedekt kan naderen en men weet, dat de vijandelijke hindernissen den troep niet tot staan zullen brengen, doch met eenige moeite wel te overwinnen zijn, dan zou men verkeerd doen zich met een langdurig vuurge vecht op te houden. Zulks zou onlogisch zijn en maar tot nuttelooze verliezen aanleiding geven. Men passé dan op oordeelkundige wijze deD bovengenoemden regel bij de keuze van zijn aanvalsrichting toe. Wat toch is het doel van de voorbereiding met vuur? Hoofd zakelijk en onder meer den troep, waar zulk een gedekte nadering niet mogelijk is, het bereiken der vijandelijke stelling mogelijk te maken. Men verloor dat m. i. ook in den Atjeh-oorlog, te veel uit het oog. Wat zag men in den regel gebeuren? Onze troepenaanvoerders schuwden de meer bedekte en geacciden teerde terreinen. Zij gaven de voorkeur aan het oprukken over de meer open en vlakke terreinen, veelal modderige en moeilijk begaan bare sawah's, waarop zij de troepen, dikwijls reeds op betrekkelijk groote afstanden, onnoodig aan het vijandelijk vuur en daardoor aan nuttelooze verliezen blootstelden. Vermoedelijk had men hier te doen met de nadeelige gevolgen van het te angstvallig vasthouden aan bepaalde formatiën, tusschenruimten en afstanden (normaalschema's) en van te veel oefenen op terreinen als het Waterloo-en Konings plein. Ik maakte daareven een restrictie met betrekking tot de vijande lijke hindernissen. Ik zal hier niet toelichten, hoe te handelen, wanneer die hinder nissen zeer geducht en moeilijk op te ruimen zijn. Ik hoop dat later in mijn derde deel te doen en men zal zich dan kunnen overtuigen, dat ook in dat geval de bovenstaande gulden regel niet uit het oog mag verloren worden. Alleen zij hier nog opgemerkt, dat, al zal men in Europa als regel een aanval behoorlijk door vuur voorbereiden, de z. g. verkorte aan vallenwaarbij die voorbereiding bekort en dikwijls zeer bekort wordt, nog al eens voorkomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 476