470
veel als wij wilden, doch dat alles zou afstuiten op het draconisme,
waarmede van uit Nederland allerhande legerzaken, zelfs dezulke
die geheel, en al tot het prerogatief van den Indischen opperbevel
hebber behooren, waarvoor hij de eenige verantwoordelijke man is,
aan het legerbestuur in Indië gedecreteerd worden.
Was dit dus de hoofdreden, waarom wij niet tot schrijven over
gingen, een zeer belangrijke nevenreden was, dat wij niet wisten,
welke keuze wij moesten doen. Het ontwerpen van nieuwe tactische
exercitie-reglementen meer rekening houdende met den indischen
vijand, een schoone opdracht voor een commissie van practisch te
velde geoefende officieren, ging onze krachten te boven, zou ons
aan te veel detailopmerkingen hebben blootgesteld, waarbij het
hoofddoel uit het oog verloren zou zijn.
Het ontwerpen van een nieuw „Voorschrift op het gevecht enz".
Wellicht was hier onder meer een gevoel van piëteit in het spel,
dat ons niet kon doen besluiten, om juist dit best geslaagde onzer
reglementen onder handen te nemen. Toch zou reeds dit reglement
veel stof tot bespreking opgeleverd hebben.
Een zeer goede, een zeer ruime gelegenheid om het gevecht tegen
den inlandschen vijand in beschouwing te nemen gaf ons het „Voor
schrift op den Velddienst een voorschrift, dat, naar onze meening,
in geen enkel opzicht geschikt is voor de taak, die dagelijks van
het Indische leger gevergd wordt. Wij zouden het kunnen noemen een
mislukte poging om het Nederlandsche voot schrift voor onze Indische
toestanden om te werken tot een voorschrift alhier toe te passen
bij den strijd tegenover den gelijkbewapenden Europeeschen vijand
en waarin hier en daar eenige woorden over Inlandsche vijanden
zijn opgenomen.
Er bleef echter nog een andere wijze over om uitvoering te geven
aan onze denkbeelden en feitelijk nog wel de beste, n. 1. een of meer
onzer periodes uit de Krijgsgeschiedenis gedetailleerd te gaan be
schouwen en uit een tactisch oogpunt in behandeling te gaan nemen.
Aangenamer en mooier opdracht kan men zich haast niet denken,
doch helaas voor onze Indische Krijgsgeschiedenis is ze niet gemak
kelijk. Daartoe beschikt men over te weinig en te onvolledige bron
nen. Gedetailleerde gegevens, gelijk die voor een behandeling uit