475
aantal dier als een paal boven water staande beginselen uiterst
gering is?
Wanneer er in de jaren 1870/71 een reuzenstrijd uitgevochten
wordt tusschen twee groote naties als Frankrijk en Duitschland,
wanneer kort daarop in naburige staten op groote schaal manoeuvres
worden gehouden, wanneer men dan in de studeerkamer en op het
oefeningsterrein nauwkeurig nagaat, welke lessen de krijgsgeschiedenis
van dien oorlog oplevert en wat de mannen, die dien oorlog bijwoon
den, voor ervaring opdeden, dan zal men uit dien krijg onder die
nagenoeg dezelfde omstandigheden tal van vaste regels kunnen put
ten. Neemt men echter naast dien strijd ook den Russisch-Turkschen
oorlog van 1877/78 in beschouwing en slaat men de oogen zoowel op het
operatietooneel in Europa als op dat in Azië, dan zullen er reeds eenige
van die vaste regels als minder vaststaande afvallen. En vergelijkt men
met die groote oorlogen den laatsten strijd tusschen Japan en China, de
veldtochten der Engelschen in Egypte, de oorlogen in Afghanistan, den
veldtocht tegen Dahomey enz. alsmede onze Ned.-Indische expeditiën,
dan blijven er van die vaste regels slechts zeer enkelen als vast
staande over en berust de geheele strjjdvoering op de toepassing dier
weinige regels.
Onder bepaalde omstandigheden, hetzij dit is van 1793 1800
in de Yendée, dan wel in 1879 in Afghanistan, dan wei in 1892 in
Dahomey of in 1895/96 in Erytrea of wel van 1873 1897 (onder
te verdeelen in verschillende periodes) in Atjeh, neemt die toepassing
zulke vaste vormen aan, dat men op nieuw van tactische regels kan
gaan spreken men moge die, om correct te blijven, noemen regels
van den 2den rang welke hun ontstaan vinden in die zeer weinige
overal geldende tactische grondbeginselen van den laten rang.
Nog eens, is het nu zoo dwaas, met de definitie van den heer van
der Maaten op de vorige bladzijde in de hand van een tactiek onder
die bepaalde omstandigheden te gewagen
Met gerustheid durven wij dan ook van Indische tactiek,ja
zelts van een „in den laatsten tijd op Atjeh toe te passen tactiek
te bljjven spreken. De onveranderlijke grondbeginselen, welke hier
van toepassing zijn, zijn zóó weinigede gewijzigde omstandigheden
veranderen zóó veel aan de toepassing daarvan en die gewijzigde toe-