480 daarmede hebben wij rekening te houden, ook dit zijn zoovele factoren, die, als zij eenmaal door ons vastgesteld zijn, onze tactiek beheerschen zullen, doch doet dat iets te kort aan het feit, dat wij ons geheel regelen moeten altijd voor zoover de aard onzer soldaten, hun bewape-ning, (.uitrusting, enz., zulks toelaten naar den vijand, dien wij bestrijden? Doch blijkt uit deze zinsnede niet, dat de schrijver zich op een bijzonder vreemd standpunt plaatst. HaDgen onze organisatie, be wapening, oefening, enz., in de lucht. Yoor zeker toch niet, welnu waardoor worden zij dan beheerscht Door onzen vijanddoor hem en door niets anders! Onnoodig al weer te zeggen, dat men streven moet daarmede zoo veel mogelijk rekening te houden en dat zulks bij de tegenwoordige organisatie, uitrusting, kleeding, bewapening, enz., van ons leger niet altijd in voldoende mate in acht werd genomen. „"Waar zou het b.v. heen" roept de schrijver uit op bl. IX, Voor bericht „met de oefening onzer troepen, wanneer men uitging van „het denkbeeld, dat de verschillende volksstammen elk op eene bij zondere wijze moesten bestreden worden, dat de tactiek tegenover „elk hunner een andere was? „Men zou dan o. a. gevechts- en velddienst-oefeningen in soorten „krijgen, b.v. tegen de Atjehers, tegen de Bonieren, tegen de Java- „nen, enz., enz. „Ik zou de verschillende schakeeringen van oefeningen wel eens „willen zien, want ik kan mij er geen voorstelling van maken; de „dragers van die denkbeelden, geloof ik, evenmin." Natuurlijk, men kan alles gekscherender wijze behandelen. Ook wij kunnen ons geen compagnies-commandant voorstellen, die heden „aanvallend gevecht tegen den Dajakschen vijand," morgen „veilig heidsdienst tegenover den Balischen vijand" overmorgen „voorposten- dienst tegenover den Atjeher" gelast, enz., enz. Een geheel andere quaestie is het echter, dat die compagnies-commandant zelf een helder oordeel heeft over die zaken, waaraan men in het algemeen bij een oefening in den marschveiligheidsdienst tegenover den inlandschen vijand denken moet, terwijl het eveneens van veel belang voor hem is, als hij uit de practijk of door bestudeering der krijgsgeschiedenis weet welke moeilijkheden de verschillende volken van den archipel gewoon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 493