481 zijn ons bij onze marschen in den weg te leggen en op welke wijze zij ons gedurende onze opmarschen trachten te bestrijden. De door een dergelijken compagnies-commandant te houden gevechts- en veld dienstoefeningen kuDnen wij ons, in strijd met het oordeel van den schrijver, zeer goed voorstellenwij hebben ze zelfs meermalen bij gewoond van menschen, die nog thans in hoogere rangen een geves- tigden naam als practische troepenaanvoerders bezitten. Wij zagen de gunstige invloeden, die een dergelijke leiding op de jongere officieren uitoefende, wij waren meermalen ooggetuige van de bezielende uitwerking, die aldus uitgevoerde oefeningen op de soldaten van eiken landaard hadden. De compagnie van een dergelijken compagniescommandant was dan ook het voorbeeld van een gevechts- vaardige compagnie en de practijk wees uit, wat een dergelijke com pagnie vooral onder de bevelen van hem, die haar aldus vormde, te velde waard was. Zonder te spreken van heden velddienstoefening tegenover den Atjehschen of een anderen bij name genoemden vijandwist zulk een compagniescommandant door een patrouille een hinderlaag te doen leggen op de wijze, zooals hij gezien had, dat zulks de Atjeher ge woon was, wist hij heden een veronderstelling te maken tegen een groote gesloten benting, waarin de vijand tot den laatsten man stand hield, morgen een aanval te doen plaats hebben tegen een menigte achter elkander gelegen loopgraven a cheval van een voetpad midden in de kampong of in het bosch en wist hij er op te wijzen, hoe men door na de eerste loopgraaf genomen te hebben, dadelijk den aanval met vuur en met de bajonet moest doorzetten om als het ware dan in denzelfdeu aanloop ook de 2de, 3de enz. daar achter gelegen loopgraaf te bemachtigen. In één woord hij wist dagelijks op tal van eigenaardigheden van den inlandschen vijand in het alge meen en tal van bijzonderheden van verschillende stammen te wijzen. Een stelsel van oefening en opleiding dat, onzes inziens, meer practische waarde bezit en dan ook in alle opzichten meer de belang stelling van den troep gaande houdt dan bijv. het dagelijks herhaal delijk toepassen der bepalingen omtrent den voorpostendienst (1), (1) Men zie bjjv. het hieromtrent aangeteekende op blz. 416 van het artikel .In dische Taotiek" in de 10e aflevering van 1896.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 494