483
en op overeenkomst tusschen bewapening, verpleging, enz., enz., van de
afzonderlijke Indische volkeren te wijzen.
Overigens komen wij later nog nader op de gedetailleerde behan
deling der bewapening, verpleging, enz terug.
Stappen wij thans van de voorrede af om eenige woorden aan de
door den schrijver noodig geachte „Inleiding" te wijden.
1 kunnen wij onbesproken laten, ofschoon wij daarin een korte
uiteenzetting der verschillende soorten van oorlogen, die wij in onze
koloniën moeten onderscheiden, missen.
In 2 wijst de schrijver er op, dat onze Indische oorlogen een
eigendommelijk karakter hebben en noemt hij de oorzaken op, waar
aan zij dat karakter ontleenenn. 1.
1° het wezen en eigenaardig karakter der inlandsche strijdbenden,
haar gebrekkige organisatie, haar bewapening, haar mate van geoe
fendheid en haar wijze van krijgvoeren
2° de moeilijkheden, die de Indische oorlogsterreinen veelal op
leveren en het dikwijls zoo goed als totale gemis aan gebaande we
gen, althans voor zoover die terreinen niet behooren tot streken,
welke aan het Nederlandsch gezag rechtstreeks onderworpen zijn
3° de onbekendheid, waarin wij noodzakelijker wijze [en ook dik
wijls door de gebrekkige organisatie van onzen Generalen Staf]
dikwijls ten opzichte van het vijandelijk land verkeeren
4° de moeilijkheden, die wij meestal ondervinden met de verple
ging, en welke ons verplichten tot de magazijns-verpleging met
al haar nadeelenenz.
Dit enz. kunnen wij nader in hoofdzaak aanvullen met
5° de niet voldoende met den Indischen vijand rekening houdende
organisatie, enz,, van ons leger, welke met name ten opzichte van
ons transportwezen uiterst gebrekkig moet worden genoemd, iets
wat weer rechtstreeks verband houdt met het sub 4° genoemde;
6° de invloed van het klimaat, die zich meer dan elders veelal
remmend op de operatiën doet gevoelen en die ons zelfs onder vrij
normale omstandigheden meermalen dwingt om ten behoeve van den
gezondheidstoestand van den troep maatregelen te nemen, welke met
de eischen der krijgvoering in strijd zijn
7° de samenstelling van ons leger, behalve uit Europeanen, uit