485 „Behalve de in 1 genoemde" de taak om Nederlands bezit tingen en driekleur in gindsche gewesten voor Koningin en Vader land tegenover de inlandsche vorsten en volken te verdedigen, Ne derlands gezag te handhaven en zoo noodig uit te breiden „rust ook nog op het N. I. leger de taak, Nederlands bezittingen in den „O.-I. Archipel tegen een eventueelen buitenlandschen aanrander te „verdedigen. „Het is waar, tot deze taak werd ons leger sedert 1811 niet meer „geroepen, doch de kans daartoe blijft bestaan en dan zal de ver hulling daarvan nog omvattender, nog moeilijker blijken te zijn, „dan die, welke het te vervullen had bij onze Indische oorlogen, „omdat wij dan te strijden zullen hebben met een tegenstander van „gelijk gehalte, van gelijke beweging en grooter sterkte dan wij. „Het is dan ook een logisch beginsel, het N. I leger in de eerste „plaats geschikt te maken voor de vervulling van die meer moeilijke „taak; van zelf zal het dan, wanneer althans ook bij de organisatie, „bewapening, uitrusting en oefening, rekening wordt gehouden met „de eigenaardigheden en bezwaren aan onze Indische oorlogen ver bonden, in staat zijn de minder moeilijke taak te verrichten. Het „omgekeerde te willen doen, zou tot de grootste teleurstellingen, „tot een catastrophe aanleiding kunnen geven." Op blz 464 tot en met 466 van den hiervoren opgenomen brief blijkt, dat de schrijver een nadere toelichting noodig acht van zijn bewering, dat de taak van het Indische leger hij de verdediging tegenover een Europeeschen vijand veel moeilijker zal blijken te zijn dan die, luelke het met betrekking tot den inlandschen vijand te vervullen lieert. Erkent de schrijver dan ook reeds, dat op zijn bewering uit een strategisch oogpunt wellicht veel zou zijn af te dingen, wij voor ons gelooven, dat die bewering noch uit een politieknoch uit een stra tegischnoch uit een tactisch oogpunt te rechtvaardigen is. Laten wij voor een oogenblik de meerdere of mindere waarschijn lijkheid van een aanranding onzer koloniën buiten bespreking en stellen wij eenvoudig het geval, dat ze aangevallen worden, dan staat het o. i. nog te bezien of de op ons rustende taak moeilijker zal zijn, dan die, welke tegenover den inlandschen vijand van ons ge vergd wordt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 498