50 een hooger percentage aan inlandsche soldaten uit onzen eigen Archipel, in eene aanwerving van geschikte elementen buiten Nederlandsch- Indië, zooals b. v. de Perzen. Als het toch waarheid bevat, wat enkele schrijvers van den Pers verhalen, zoo de fransche gezantschapssecretaris, le Comte A. de Gobineau in zijn Werk: Trois ans en Asie, omtrent hunne behen digheid in het schieten, „qu'il en vit plusieurs, qui atteignaient a tout coup un but sur lequel ils tiraient couchés, sur le dos et en arrière, la tête renversée, ou dans tout autre position, également peu commode" en verder „que les Perses sont animés d'une dose assez notable d'esprit militaire," dat zij in hun eigen land door den distriktsbestuurder naar wil lekeur voor hun leven lang als soldaat worden ingelijfd en alhoewel door hunne officieren bestolen wordende, zich desniettegenstaande toch behoorlijk gedisciplineerd betoonen; den oorlog in Perzië somwijlen zonder schoeisel, kleeren, wapens en levensmiddelen voeren, zich nu en dan met gras voor hunne voeding behelpende, „que le Perse est toujours doux, timide et gai, qu'il est admirable d intelligence et aussi de courage;" al te gader mededeelingen, die hare bevestiging vinden in een ander werk van Dr. Heinrich Brugsch, den attaché van het Pruisisch Gezantschap, dan beveelt de Pers zich bijzonder voor ons leger aan, alwaar hem een oneindig beter lot in den soldatenstand wacht. „Schlecht gekleidet, schlecht bewaffnet, meist ohne Schuhbekleidung, erhalt er nicht einmal seine Besoldung, welche von Oben herab durch Hande geht, die allmahlig das Geld verschwinden lassen". Toch verklaren de Europeesche instructeurs, die in het Perzische leger gediend hebben, éénstemmig, dass der Perzische soldat in jeder Beziehung alle militarischen Eigenschaften besitzt, die zu seinem siande gehören, dat hij iswillig, gehorsam, gelehrig, nüchtern, von grosser Ausdauer, in letzterer Beziehung, sogar jeden Europaischen Soldaten übertreffend, wenn es sein muss tapfer. Hij, die van de militaire eigenschappen van den Pers nog meer wenscht te weten, verwijzen wij beleefd naar het hiervoren genoemd opstel van bet Indisch Militair Tijdschrift.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 61