EEIVE MILITAIRE SPROKKELING LIT DEN VREEMDE. Wanneer men zich de moeite en de zeer kleine, geldelijke opoffe ring getroost, „one shilling" te zenden aan Edward Stanford, naval and military publisher and bookseller, 26 en 27 Cockspurstreet, Cha ring Cross te London S. W., dan ontvangt men daarvoor in ruil een boek, 457 octavo bladzijden groot, waarin zoo ongeveer alles vermeld staat niet slechts voor wat de officieren, maar ook voor wat de minderen van het Britsche leger betreft hetgeen bepaald is daar te lande omtrent de tractementen, toelagen en soldijen, de wijze van benoeming, bevordering, nonactief stelling en pensionneering. Menige bladzijde van dit boek, ten titel dragende: „Royal warrant for the pay, appointment, promotion and non-effective pay of the army", jaargang 1895, nu kwam ons merkwaardig genoeg voor om er wat aan de lezers van dit tijdschrift van uit over te vertellen. Het allereerst treft, dat de bepalingen, waaronder de Britsche krijgsmacht in het moederland dient, in algemeenen zin gelijk zijn aan die betreffende de legerkorpsen in de koloniën en dat de speciale regelen voor laatstbedoelden vervat zijn in een appendix van slechts enkele bladzijden. Hun „royal warrant" is dus het reglement, dat de engelsche mili tair opslaat, hetzij dat hij in Londen, in Sierra Leona, op Malta, in Hindostan, te Hongkong dan wel in West-Indië dient. Een groot gemak, dat ons Nederlandsche militairen niet ten dienste staat. Het geheele Britsche leger telt 126 generaal-officieren, waarvan er 100 in Europa en 26 in zijn verre koloniën aanwezig zijn. Dit aanzienlijke bedrag opperofficieren is navolgenderwijze onder verdeeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 70