71 de leden geboren in of na 1862 1° klasse contributie f0.80 a 1857 t/m 1861 2e b j. 1852 1856 3e 1.20 n 1847 1851 4e n 1.40 1842 1846 5e 1.60 1837 1841 - 6* b 1.80 voor of in 1836 7e 2.— De Regeering kende de "Vereen iging in het jaar harer oprichting bij Staatsblad No. 99 van 1887 rechtspersoonlijkheid toe. Niet alleen door het steeds aangroeiende ledental, doch ook door de hulp van het Legerbestuur, werd der Vereeniging reeds spoedig eene krachtige ontwikkeling verzekerd. "Werd toch bij de oprichting door den Commandant van het Leger bij dispositie dd 2 December 1886, Ve Afdeeling, 2e Bureau b. No. 2403/c bepaald, dat de inning der contributiën enz., welke ten behoeve der Vereeniging van hare leden moesten geheven worden, door tusschen- komst van de Militaire Administratie zoude geschieden, bij dispositie van het Departement van oorlog, dd 26 October 1888, Ve Afdee ling, 2e Bureau b. No. 2205/c werd goedgunstig beschikt op het voorstel van het bestuur om bovenbedoelde voorloopige resreling in eene definitieve te veranderen. Het behoeft geen betoog, dat door deze bepaling geene der vele moeilijkheden, welke uitteraard verbonden zouden zijn geweest aan het innen en opzenden van kleine bedragen van de leden afzonderlijk, door de vereeniging behoefden te worden ondervonden dientengevolge kon met alle kracht gewerkt worden aan haren bloei Daaraan kan het dan ook worden toegeschreven dat in 1889 de uitkeering welke reeds het vorige jaar van f 600 op f 750 was gebracht geworden op f 1000 werd gesteld. Ook behoefde in dat jaar voor het eerst voor ééne uitkeering geene contributie te worden geheven, omdat de stand der kas toeliet, deze uitkeering zonder contributie-heffing te bewerkstelligen. Tegen het einde des jaars verhieven zich stemmen tegen de, voor de administratie vrij ingewikkelde contributieregeling naar den leeftijd en werd voorgesteld, aanvangende met het jaar 1890, de contributiën naar de rangen te regelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 82