7.3 Het eerste voorstel werd in de gewone algemeene vergadering van April 1894 aangenomen, doch in eene buitengewone algemeene ver gadering van November d. a. v. werd op voorstel van 50 leden goed gekeurd, dat de tenuitvoerlegging van het voorstel tot contributie- regeling zou worden opgeschort en dat de bestaande toestand, voor wat de contributie regeling betreft, voorloopig zou gehandhaafd blijven. Tevens ontving het toenmalige bestuur de opdracht een nieuw voorstel tot regeling der contributie te doen, liet bestuur overwoog daarop verschillende te volgen wegenonder anderen wendde het pogingen aau tot assurantie der Yereeniging bij een der solide levensverzekeringmaatschappijen. De onderhandelingen daarover gevoerd, stuitten echter af op minder aannemelijke voorwaarden dier maatschappij. Inmiddels streefde het bestuur, de opmerkingen van vele leden beamende, er naar, te zorgen dat aan het toetreden van officieren, die reeds een vrij hoogen ouderdom hadden bereikt, beperkende bepalingen werden gesteld. De opneming der 2e alinea's der artikels 11 en 20 van het Reglement waren daarvan het gevolg. Nadat de pogingen tot assurantie der Yereeniging schipbreuk hadden geleden, kwam het bestuur tot de overtuiging, dat eene contributieheffing volgens de rangen, dcch naar een gewijzigde schaal voorkeur verdiende. Als een gevolg daarvan gaf het bestuur in de algemeene vergadering van 27 April 1896 kennis, dat door middel eener circulaire, te richten aan alle leden, het voorstel tot wijziging in de bestaande contributie regeling zou worden medegedeeld. Dit voorstel, dat den 1 lea November 1896 werd aangenomen, regel de het bedrag der contributiën zoodanig, dat dit van af den len Januari 1897 voor de Luitenants op f 0.60, voor de Kapiteins op 1.25, voor de Luitenant-Kolonels en Majoors op 2 en voor de opperofficieren en Kolonels op f 2.50 werd gesteld. Yoor zoover de geschiedenis der Vereeniging door cijfers kan worden voorgesteld, wordt verwezen naar het ondervolgende staatje vele gevolgtrekkingen zijn thans daaruit nog niet te makeneerst na een volgende tien jaren zullen de cjjfers meer spreken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 84