DE POLITIEK VAX DEX OORLOG IX ATJEH. W. C. NIEUWEN HUIJZEN, Voormalig Chef van clen Staf bij de troepenmacht in Atjeh en Onderhoorigheden. Vervolg) met 4 Platen). Vlak land. Het vlakke terrein, westelijk van Indrapoeri heeft eene hoogte van 40 M. boven de zee en daalt tot Anagaloeëng in vrij gelijkmatige helling tot ongeveer 25 M. Van Anagaloeëng tot de kust wordt de algemeene helling van het vlakke land steeds minder. Zij bedraagt van Indrapoeri tot Anagaloeëng 0°7' en van hier tot de kust 0°5'. Het terrein van den linker oever der Atjehrivier tusschen Indra poeri en Lambaroe daalt naar den voet van de zuidelijk gelegen heuvels en bergen, zoodat de aldaar gelegen sawah's een moerassig karakter krijgen en slechts met moeite voor zeer kleine infanterie- afdeelingen begaanbaar zijn; gewis eene zeer eigenaardige formatie, die een gevolg schijnt te zijn van de hierboven besproken bandjir's. Het terrein tusschen de Atjehrivier en den voet der zuidwestelijk daarvan gelegen bergen, d i. van Lambaroe tot Kota-Radja is, met uitzondering van de meer of min breede strook langs die rivier, de terreinverbooging in kampong Lëhër en den steilen Boekit Trieëng, laag en soms moerassig. Ten noorden van Kota-Radja verdwijnen de hooge oevers van de Atjehrivier. Het westelijk van Kota-Radja gelegen vlak land is zeer laag en moerassig. Het terrein van den rechter oever der Atjehrivier van Indrapoeri tot Anagaloeëng is hooger gelegen dan dat aan den linker oever, eenigszins golvend en gedeeltelijk eene voortzetting van de noordelijk gelegen heuvels. Yan Montasik tot de kust wordt het terrein echter Dl. I, 1897 7 DOOR

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 96