587 den officier zweeg of deze uit het gezicht was. Tal van militaire deugden moeten trouwens in onze onderofficieren en soldaten aanwe zig zijn, willen zij, in sectorpatrouilles vereenigd, de diensten eener gendarmerie verrichtende, even goed optreden zonder als met hunne officieren. Zal men nog vragen waarom de Maréchaussée een keur korps is Bij commandementsorder van 24 Mei 1885, No. 95 werd de rege ling van den patrouilledienst als volgt gewijzigd Regeling van den patrouilledienst, enz., na 4 Mawt 1885. Op 6 Maart j.l. vervielen de escortes naar de posten en de dekkingen in den stoom tram. De patrouillediensten worden op de volgende wijze geregeld. Patrouilledienst binnen de linie door het garnizoen van Kota Radja- Zoo lang het garnizoen van Kota Radja bestaat uit 14 compagnieën Infanterie, wordt het terrein binnen de linie verdeeld in zeven sectoren, waar binnen de patrouillediensten als volgt worden verdeeld 1°. Rechter half 3e bataljon het terrein tusschen Kota Radja, de tram baan (of den rijweg) naar Pakan Kroeng Tjoet en de Atjehrivier. 2°. Linker half 3e bataljon het terrein tusschen Kota Radja, den rijweg naar Olehleh en de Atjehrivier. 3e. Rechter half 2° bataljon het terrein tusschen den rijweg Kota Radja Olehleh ten noorden en de Kroeng Daroe ten oosten. 4°. Rechter half 14e bataljon het terrein tusschen Kota Radja, de Kroeng Daroe ten westen en den aan te leggen weg Longbatah Mesigit Lamrong ten oosten. 5°. Linker half 14e bataljon het terrein tusschen den weg Kota Radja Longbatah MesigitLamrong ten westen en de Atjehrivier ten oosten. 6°. Rechter half 15e bataljon het terrein tusschen den weg Kota Radja Roempit ten noorden en de Atjehrivier ten zuiden. 7°. Linker half 2e bataljon het terrein tusschen Kota Radja den rijweg of de trambaan naar Pakan Kroeng Tjoet ten noorden en den weg Kota RadjaRoempit ten zuiden. Bij vermeerdering of vermindering van het garnizoen van Kota Radja zal het terrein in een prooter of kleiner aantal sectoren worden verdeeld. De genoemde troepenafdeelingen geven ieder dagelijks eene patrouille, sterk één sectie, namelijk de volle sectie volgens de indeeling, gecom mandeerd door den sectiecommandant, luitenant, sergeant-majoor of diens vervanger; deze sectie geeft voor dien dag geene wachten en alle geëm- ploieerden gaan mede. Op deze wijze verricht dus ieder éénmaal in de 8 dagen den patrouilledienst. De patrouilles rukken, naar mate van omstandigheden, hetzij des ochtends

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 104