596 In den regel blijven die patrouilles niet langer dan 5 uren uit. Zij moeten steeds vóór het invallen der duisternis te huis zijn. Kan bij invallenden zwaren regen niet geschuild worden en is het te voorzien dat de regen zal aanhouden, dan kan worden teruggekeerd. Bij zwaren regen op het uur van afmarsch wordt gewacht, tot de regen ophoudt of vermindert. De uren van afmarsch en terugkeer van de patrouilles der posten wor den door de militaire commandanten geregeld. Nu en dan zullen de compagniescommandanten, zoowel tot controle van de wijze, waarop de patrouilledienst wordt verricht, als om terrein kennis op te doen, de sectorpatrouilles vergezellen. Op het journaal van Kota Radja moet worden vermeld de sterkte der sectorpatrouille, de uren van vertrek en terugkeer, ook wanneer de com pagniescommandanten mede op patrouille gaan. De patrouilledienst moet dienstbaar worden gemaakt aan de oefening van den troep in den marschveiligheidsdienst en den voorpostendienst. Wordt aanbevolen, de patrouilles van tijd tot tijd op geschikte punten in het te doorzoeken terrein gedekt op te stellen om van daar uit het omliggende terrein en vooral de zich in den omtrek bevindende voetpa den te observeeren. 2° Patrouilledienst door het garnizoen te Olehleh. Het garnizoen te Olehleh geeft dagelijks een patrouille, die de onmiddellijke omgeving der plaats doorzoekt. Twee a driemalen 's weeks wordt patrouille gemaakt naar den ooste lijken landtong, zoo mogelijk tot aan de koewala Atjeh. 3° Patrouilledienst in de moekim Siroen. De moekim Siroen wordt beurtelings met het gedeelte van de moekim Pagar Aijer doorzocht door een patrouille, te geven door de bezetting van Lambaroe. 4° Consignes. De patrouilles doorzoeken en doorkruisen het haar aan gewezen terrein in alle richtingen. Alleen in Merasa worden de kam- pong's niet doorzocht. Alle Atjehers (mannen) die niet van een pas zijn voorzien, moeten gearresteerd en naar het stafbureau overgebracht wordenindien zij trachten te ontvluchten, worden zij neêrgeschoten. Met uitzondering van de hoofden, genoemd in het besluit van den Civielen en Militairen Gouverneur van 18 Mei 1885, No. 224, is het dragen van blanke en vuurwapenen door Atjehers verboden. Atjehers, die dergelijke wapens bij zich dragen, worden als vijanden beschouwd en neêrgeschoten. Gedroste dwangarbeiders, welke door patrouilles worden ontmoet, wor den neêrgeschoten. Ook huizen kunnen worden doorzocht, indien de patrouillecommandant dit noodig acht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 113