607 trouilles vóór de duisternis binnen bare kwartieren zijn teruggekeerd, zoodat de geconcentreerde stelling des nachts tusschen onze hoofd vestiging en de postenlinie, waar de hinderlagen werden gelegd, onbe waakt bleef. Bij nota van 23 Juli d. a. v. werd bepaald, dat het 12® bataljon in de I® en Vit sectoren, het 14® bataljon in de II® en III® sectoren, het 3® bataljon in de IV® en V® sectoren, en het 15® bataljon Infanterie in den VIen sector moest pairouilleeren. Bij missive van 3 Januari 1888, No. 2/13 aan de beide liniecom mandanten verzocht de Gouverneur bij de regeling der sterkte van patrouilles, tot dekking van transporten of convooien dan wel tot eenig ander doel, te handelen in overeenstemming met de begin selen, aangegeven in de Commaudemeutsorder van 4 Mei j. 1. Verder leest men in die missive: Alle patrouilles behooren zoo eenigszins mogelijk niet zwakker dan 40 man te zijn, verdienende het aanbeveling om, na onderling overleg, bij dekkingen van transporten, enz., voornamelijk tusschen de posten, een gedeelte van de macht in het terrein op te stellen, zoodat het andere gedeelte tegemoet komt en door het eerstbedoelde wordt ingewacht en c. q. bijgesprongen. Met terzijdestelling van de in hooger genoemde Commandementsorder gestelde restrictie moeten voortaan alle patrouilles worden vergezeld door honden, 't geen echter niet wegneemt, dat al het mogelijke moet worden gedaan om die honden af te richten in het doorsnuffelen van het terrein en om hen onder appèl te krijgen. Naarmate dat in meer of mindere mate aan deze eischen voldaan is, kunnen de africhters dier honden eene premie erlangen, die afwisselt van f 5.tot 25.en, zoo verdiend, nog hooger kan worden toegekend. De hond wordt dan echter het eigendom van de compagnie of het detachement en moet worden voorzien van een koperen halsband, waarop de naam van het detachement of de compagnie gegraveerd moet worden. Als maatstaf wat betreft het getal te dresseeren honden kan dienen, dat twee gedresseerde honden per 50 man voldoende zijn. Met het oog op de onveiligheid in de toenmalige Westerlinie werd in bovenaangehaalde missive nog het ondervolgende bepaald Het overbrengen van het journaal van de posten Ketapang Doewa, Blang en Lamdjamoe moet voortaan per telephoon geschieden; natuurlijk ook alle spoedberichten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 124