611 aangehouden en naar het stafbureau gebrachtindien de drijvers trachten te ontvluchten, worden zij neêrgeschoten. Rijst en ketan bij hoeveelheden van meer dan kati's, gedroogde of gezouten visch zoomede zout en tabak tot eene hoeveelheid van meer dan twee kati's en petroleum bij vervoer van meer dan één blik mogen niet worden vervoerd door Atjehers dan gedekt door een pas, die de dagteekening draagt van den dag, waarop het vervoer plaats heeft en waarvan een blanco stuk afgescheurd is. Heeft eenig vervoer plaats in strijd met het voorgaande, dan wordt de houder gearresteerd. Het in brand steken van alang alang, waar deze het vrije uit- of in kijken belet, is ten allen tijde veroorloofd, als het geene schade of gevaar kan stichten. Tegen strooperijen van den troep moet ten strengste gewaakt worden zie artikel 175 tot en met 181 van het Crimineel Wetboek. Bij den patrouilledienst moet oefening van den troep steeds in het oog worden gehouden. De wenken, gegeven bij mijne nota dd. 28 Maart j. 1., No. 483/9, moeten daarbij in acht genomen worden. Het is niet noodig, dat het detachement bijeen blijft; de detachementscommandant kan zijn troep splitsen in zooveel deelen als er officieren zijn en aan ieder der af deelingen afzonderlijke opdrachten geven, doch daarbij in het oog houdende, dat zij elkander, zoo noodig, ten spoedigste kunnen ondersteunen. De detachementen blijven 3 uren of langer uit in verband met de warmere uren van den dag en naarmate de detachementscommandant de overtuiging heeft, dat het binnen het af te patrouilleeren terrein veilig is. Kan bij ingevallen zwaren regen niet geschuild worden en is het te voorzien, dat de regen zal aanhouden, dan kan worden teruggekeerd. Bij zwaren regen, op het uur voor afmarsch bepaald, wordt gewacht tot de regen ophoudt of vermindert. Wenschelijk is het om de velddienstoefeningen bij de korpsen met dezen patrouilledienst te doen samenvallen op dagen, dat het uur van afmarsch der detachementen daartoe gunstig is. Wanneer detachementen van verschillende korpsen of die kerpsen in hun geheel tegelijkertijd in aan elkaar grenzende sectoren ageeren, ver dient het aanbeveling, dat deze in overleg met elkander eenige veronder stelling uitvoeren. In het algemeen geldt, dat aan de grenzen van een aangegeven terrein gedeelte niet angstvallig moet gehouden worden; zoo kan het patrouil leeren b. v. van uit Kota Radja zelfs tot aan de linie van versterkingen worden uitgestrekt en dat der posten de grenzen naar de zijde van Kota Radja overschrijden. Het vertoeven op een der posten moet echter ver meden worden. Dl. II. 1897. 50

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 128