615 voor den dag te komen, die van gansch andere grondslagen uitgaat; en is het vermoeden gewettigd, dat slechts geringe veranderingen zullen worden aangebracht, die uitsluitend détails betreffen doch de kern onaangetast laten. Men mag dus als vrij zeker aannemen, dat het onderscheid tusschen de ingetrokken militaire wetten en de te eeniger tijd in te dienen niet groot belooft te zullen wezen. Bij de bespreking van den invloed, dien de toekomstige militaire wetgeving op den rechtstoestand der Indische officieren met verlof zal uitoefenen, kan alzoo gevoegljjk worden uitgegaan van de leidende beginselen, vervat in de ingetrokken wetten De nieuwe wetgeving dan zal een einde maken aan den onzekeren rechtstoestand der Indische verlofgangers. Art. 40 van het W. M. S. nl. luidt: Onder militairen worden mede begrepen 1) lo. Zij die bestemd zijn voor de krijgsmacht in de Koloniën of Bezittingen van het rijk buiten Europa; van het oogenblik, waarop hun na het aangaan hunner dienstverbintenis, de in art. 38 No. 2 omschreven bekendmaking 2) zal zijn gedaan, benevens zij die be- hooren tot deze krijgsmacht, zoolang genoemde personen zich buiten de Koloniën of bezittingen of aan boord van een Nederlandsch oorlogs vaartuig bevinden. 2o. enz. Indische officieren met verlof worden op grond van dit artikel eens en voor altijd onder militaire jurisdictie gesteld.De Nota van Toelichting teekent dienaangaande aan: „Dat de Koloniale Militairen, terwijl zij met verlof hier te lande verblijven of zich op transport bevinden, evenzeer aan den Nederland- schen militairen rechter en aan de Nederlandsche militaire wetten onderworpen dienen te zijn, wordt algemeen toegegeven. Over de vraaff of de thans geldende wetgeving in dezen zin mag worden gein- 1) In de art. 38 en 39 zijn de personen vermeld, die naar het "W. M. 8. als Militair" wordea aangemerkt: in enkele woorden saamgevat degenen, die zich in werkeljjken dienst bevinden bij land- of zeemacht. 2; Dat zij nl. onder de militaire tuoht staan. Ik deel sleohts volledigheidshalve den beknopten inhoud mee art. 38. is overigens voor ons doel van geen belang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 132