617 de verhouding van meerdere tot mindere bestaat. Als algemeene regel geldt, dat de meerderheid bepaald wordt door den hoogeren militairen rang. Indische militairen met verlof zullen dus in militairen van hoogeren Tang der zee- of landmacht hun meerdere hebben te erkennen en zich jegens dezen aan insubordinatie kunnen schuldig maken. Omgekeerd zijn zij echter ook aan te merken als de meerderen der militairen van lageren rang der Nederlandsche strijdkrachten en tegen over hen beschermd door de insubordinatie paragraaph. Een en ander niet als uitvloeisel eener spitsvondige jurisprudentie, die bovendien elk oogenblik aan verandering blootstaat, doch onher roepelijk krachtens de wet. Yooraf echter wordt het noodig geoordeeld nadere administratieve bepalingen in het leven te roepen, welke beoogen de onderlinge rangsverhoudingen vast te stellen, wat tot heden nog niet op vol doende wijze plaats vond, en wel: een staat van assimilatie der bij de zeemacht bestaande rangen, zoowel voor officieren als onderoffi cieren, met die welke bij de landmacht bestaan. "Van speciale voorschriften betreffende Indische rangen wordt geen gewag gemaakt. Art: 1. W. K. luidende: „De bepalingen dezer wet zijn toepas selijk op den militair, die zich binnen of buiten het rijk in Europa aan eenig krijgstuchtelijk vergrijp schuldig maakt", Juncto art. 75. 1° al.: „De zoowel in deze Wet als in het Wet boek van Militair Strafrecht voorkomende uitdrukkingen hebben in beide dezelfde beteekenis", verklaart het Nederlandsche disciplinaire strafrecht in zijn vollen omvang ook van toepassing op den Indischen verlofganger, die buiten Indië een krijgstuchtelijk vergrijp begaat. Hem moeten mitsdien in Nederland disciplinaire straffen kunnen worden opgelegd; op welke wijze, zal behooren te blijken uit IY der W. K., han delende over „de oplegging en ten uitvoerlegging van krijgstuchtelijke straffen." De autoriteiten worden genoemd, aan wie het recht is toegekend disciplinaire straffen op te leggen. Evenals in de bestaande wetgeving

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 134