619 zins in strijd, doch zelfs de bevestiging van dit systeem. Waar hjj toch de bevoegdheid bezit om tot beveiliging of bij verstoring der openbare orde of rust in de plaats te beschikken over de ver schillende daar aanwezige militaire krachten en de noodige politie maatregelen te treffen, staan de daartoe aangewezen militairen onder zijn rechtstreeksche bevelen en aan dat gezag moet hij door de op legging van straf klem kunnen bijzetten Wat punt 2e zijner bevoegdheid aangaat, zoo teekent de Toelichting aan: „Het ligt voor de hand, dat de garnizoens- of plaatselijke commandant in een dergelijk geval het gezag, waarvan hij de ver tegenwoordiger is, moet kunnen doen eerbiedigen". De 3e alinea werd toegevoegd, omdat de verwijzing der zaak naar den onmiddellijken chef soms noodeloozen omslag en tijdverlies zal baren. Men had hierbij speciaal het oog op de klein- verlof gangers, de gedetacheerde onderofficieren en dergelijken. Naar de Toelichting zullen niet enkel de zich tijdelijk in garnizoen bevindende militairen der landmacht, maar ook die der marine in den vervolge aan de disciplinaire macht van den garnizoenskom- mandant onderworpen zijn. In hoeverre de Indische verlofgangers daaronder vallen, de Toelichting zegt 't niet. Het wil mij echter toeschijnen, dat wanneer de minderen der marine er in begrepen zijn, opgrond van al. 3 het gezag van den garnizoenskommandant zich ook zal uitstrekken over Indische officieren met verlof, voor opgesteld, dat hij door rang en anciënniteit aan de vereischten voldoet. Het zij hier herhaald: de Indische officier met verlof staat niet onder de bevelen van welke Nederlandsche militaire autoriteit ook. Bijgevolg zullen naar letter eD geest der ontworpen W.K. krach tens art. 45 sub. 3° slechts de garnizoenskommandanten kunnen optreden als de disciplinaire rechters der Indische officieren met verlof. Onmiddellijk moet hierbij onze aandacht vallen op het vol gende 1°) Is den garnizoenskommandanten slechts een beperkt recht tot straffen verleend. De straf van streng arrest mag hij niet opleggen. 2°) Voor krijgstuchtelijke overtredingen, gepleegd in plaatsen, waar geen garnizoen ligt of de betrokken garnizoenskommandant jonger

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 136