625 personen met verlof gevorderd wordt en deze goedschiks hun mede- niet willen verleenen men denke slechts aan de beri-beri-commissie alleen in die gevallen stel ik mij voor, dat de Regeering haar onbe twistbaar recht zal uitoefenen. En wie zou haar voor zulke gevallen de wapens willen onthouden? Verder zal de Regeering de bevoegdheid verkrijgen om in tijden van gevaar te beschikken over de Indische verlofgangers, en een einde komen aan een toestand, waaraan een ieder, die doordenkt, aanstoot moet nemen. Is het toch niet al te mal, dat Indische officieren, die evenals hun kameraden van de Nederlandsche zee- en landmacht trouw zwoeren aan de Kroon, niet eens gehouden zijn van die trouw te getuigen, wanneer zij toevallig buiten Nederlandsch-Indië ver toeven? Niet, dat iemand 't noodig zal achten om de verlofgangers aan hun zedelijken plicht te herinneren. Volstrekt niet, want met den Minister Bergausius zal wel een elk van gevoelen wezen, dat in de ure des gevaars allen zich ter beschikking zullen stellen, maar omdat het niet op hen rusten der verplichting mede te werken aan de verde diging van den vaderlandschen bodem, ook al zijn zij daartoe physiek in staat, in flagrauten strijd is met het feit, dat zij in politieken zin wel degelijk Nederlandsch militair zijn. En dan, heeft men wel eens aan deze anomalie gedacht? In tijden van oorlog of oorlogsgevaar kan nu de gepensionneerde Indische officier op straffe van tijdelijke schorsing van zijn pensioen krachtens art. 15 van het pensioensreglement (A. O. 1880 No. 13) verplicht worden dienst te doen bij de Nederlandsche landmacht, maar daarentegen de Indische verlofganger, de man, die nog in actieven militairen dienst is, niet! De gepensioneerde heeft derhalve uitge breider verplichtingen jegens den staat dan de officier in werkeljjken dienst! En dan deze?In de A. O. 1893 No. 25 zjjn eenige bepalingen vervat, die de Regeering het recht verleenen wegens ziekte gerepa trieerde mindere militairen dienst bij het leger te laten verrichten, terwijl van gerepatrieerde officieren zelfs in de meest benarde om standigheden van oorlog of oorlogsgevaar niet het minste geeischt kan worden! De minderen staan dus in een anderen en strafieren band tot den Staat als hun officieren. Voor dezen beperkt zich het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 142