630
de verder te volgen methode niet zoo streng kunnen zijn als die
door de maatschappijen tot verzekering gevolgd wordt, en ook in
dit geval strikt genomen vereischt zou worden. Bezitten dus de
door ons te verkrijgen resultaten ook al geen wiskunstige waar
schijnlijkheid, wij zullen er toch voor weten te zorgen, dat zij al
thans een graad van waarschijnlijkheid bereiken, die voor het beoogde
doel als ruimschoots voldoende mag worden aangemerkt.
Gaan wij om te beginnen na welke mutatiën in de eerste vijf jaren
te verwachten zijn in den kapiteins- rang.
Sedert de jongste bevorderingen bedraagt het totaal aantal kapiteins
27, bij eene organieke formatie van 17, of ca 60 pCt. meer dan
deze. Het zal wel geen betoog behoeven, dat zoo'n verschil veel
te groot is om normaal te heeten en in gewone omstandigheden de
totale sterkte minder bedraagt. Men taxeert niet te laag, wanneer
als de normale toestand wordt ondersteld, dat de totale sterkte de
formatie overschrijdt met 30 pCt. (verlofgangers, gedetacheerden bij
andere takken etc), en dus ca. 22 telt. De totale sterkte is der
halve 2722 5 te groot. Zooveel kapiteins moeten bijgevolg
aan het wapen ontvallen, alvorens gezegd mag worden, dat eene
vacature in den kapiteinsrang aanleiding geeft tot bevordering, m.
a. w. zoolang dat nog niet het geval is, staat, de promotie der
le luitenants stil.
Over het decennium 1885—1894 werden 22 kapiteins aangesteld,
d. i. 2,20 per jaar. Omgekeerd is dus ook het verloop in dezen
iaDg te stellen op 2,20 per jaar. Daar de 5 eerst afvallende kapiteins
geene bevordering doen ontstaan, is er dus in 5: 2,20 21 /4 jaar
promotie niet te verwachten.
Na verloop van die 2x/4 jaar is de totale sterkte in den kapiteinsrang
normaal te noemen; elke vacature verwekt bevordering onder de luite
nants. In de tweede periode 23/4 jaar der door ons beschouwde vijf
jaren worden alzoo tot kapitein bevorderd 2,75 X 2,20=ca. 6 luitenants.
De vooruitzichten voor de tegenwoordige lste luitenants zijn dus:
van 1897 tot begin 1899 stilstand in de promotie; daarna worden
er in de jaren 1899/1901 successievelijk 6 tot kapitein bevorderd 1).
Mochten door een of ander toeval in de eerste periode toch luitenants worden
bevorderd, dan zullen er zooveel minder vermoedelijk in de tweede periode promotie maken.