652 nu is zeer verkeerd. Niets is leerzamer, dan dat men uit de ver kregen resultaten de gevolgen van begane fouten ziet; juist daaraan ontleenen de practische schietoefeningen hunne hooge waarde. Hadden deze enkel ten doel eene oefening te geven in het waarnemen der schoten, dan zou het geheel overbodig zijn de schietregels er bij toe te passen. Haar niemand denkt er aan dit niet te doen; het leer zame der oefening zou er voor een goed deel bij inschieten. Begane fouten moeten zich zelf straffen; men moet leeren inzien, dat het volgen der regels noodzakelijk is, en zoo iets leert men verreweg het best door eigen ondervinding. En nu moge het waar zijn, dat geen enkel toestel de werkeljjk- heid volmaakt weergeeft, in den regel is het verschil onbeduidend, en in elk geval onbeduidend genoeg om, wat de practisch verkregen uitkomsten betreft, verwaarloosd te mogen worden. Bij gebruik van zulk een toestel heeft men dus het groote voordeel, dat men zien en ondervinden kan, hoe het niet opvolgen der regels het inschieten belem mert. Veronderstellen wij, om een voorbeeld te nemen, dat de leerling in stede van eene correctie van 25 M. aan te brenge n, gelijk voorge schreven is, 50 M. vooruit- of teruggaat. In werkelijkheid (en ook bij gebruik van een toestel) zal dit ten gevolge hebben, dat alle schoten daarna (-}-) of vallen; proefondervindelijk wordt dus het bewijs geleverd, dat men verkeerd heeft gehandeld. De dobbelsteen daarentegen leert in dit opzicht volmaakt niets. Al vuurt men met eene opzethoogte die 100 of 200 M. te groot is, de uit komsten blijven dezelfde; men is en blijft altijd ingeschoten. Men krijgt de onmogelijkste combinatiën, en de schietstaten worden dik wijls weinig meer dan een samenweefsel van onwaarschijnlijkheden. Neen, dan verdient het nog verre de voorkeur, dat de onderwijzer zelf omtrent het of beslist. Wanneer hij daarbij met eenigen tact te werk gaat, kan hij de werkelijkheid vrij wel nabij komen en de oefeningen veel leerzamer maken, dan bij gebruik van een dobbelsteen mogelijk is. Hoe zou men over een onderwijzer denken, die zonder in 't minst op den gang van het vuur te letten, blindelings bij ieder schot maar plus of min zei? Ongetwijfeld zou hij totaal onberekend voor zijn taak worden geacht. Haar wat doet de dobbelsteen anders 't Komt precies op 'tzelfde neer, alsof men een kanonnier, die van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 169