664
voornemens is te volgen of van hetgeen deze van plan is te verrichten
of c. q. van de opdracht, die hem gegeven is.
Posten in de linie. De patrouilledienst van de bezettingen der verster
kingen in de linie wordt door den chef van den Staf geregeld naar dien van
Kota Radja, met dien verstande dat door die bezettingen niet wordt ge
patrouilleerd op de dagen, waarop en in de sectoren, waarin dit van
Kota Radja uit geschiedt. De chef van den Staf zendt des Zaterdags
onder geheim couvert aan de liniecommandanten opgave van de dagen,
waarop door de bezettingen moet gepatrouilleerd worden. De postcom-
mandanten regelen na ontvangst der opgave van den liniecommandant,
voor zooveel noodig in overleg met elkander, de uren van afmarsch.
De patrouilles belmoren zoo eenigszins mogelijk niet zwakker dan 40
man te zijn. Het aantal officieren, daarbij in te deelen, of de postcom-
mandant mede uitrukt, enz., dit alles regelt zich naar de sterkte, in
verband met de opdracht, en naar de omstandigheid of de commandant
goedschiks als zoodanig te vervangen is, en wordt, in overleg met de
andere daarbij betrokken postcommandanten, bepaald door den oudsten
of hoogsten in rang, onder controle van den liniecommandant.
Afgescheiden van de voor elk postcommando gegeven patrouilleopdracht,
is de posteomraandant verplicht, wanneer hij kennis draagt van de aan
wezigheid van kwaad volk in zijn sector, dadelijk een patrouille uit te
zenden, na daaromtrent in overleg te zijn getreden met zijn nevenpost-
commandant, en daarvan kennis te geven aan den liniecommandant en
den chef van den Staf.
Behalve den patrouilledienst, boven omschreven, zullen de posten dage
lijks, bij het aanbreken van den dag, eene veldontdekkiug uitzenden in
de onmiddellijke nabijheid der versterking. Eerst na haren terugkeer
wordt de poort geopend.
In het algemeen behooren alle door de posten uit te zenden patrouilles,
zoo mogelijk, niet zwakker dan 40 man te zijn, verdienende het aanbe
veling om, na onderling overleg, bij dekkingen van transporten, enz.,
voornamelijk tusschen de posten, een gedeelte van de macht in het ter
rein op te stellen, zoodat het andere gedeelte tegemoet komt en door het
eerstbedoelde wordt ingewacht en c. q. bijgesprongen.
Olehleh. Het garnizoen te Olehleh geeft een a tweemaal per week
een detachement, dat, behalve den commandant, minstens één luitenant
en 40 bajonetten sterk is. De patrouilledienst wordt overigens zooveel
mogelijk in overeenkomst met het bepaalde voor de troepen te Kota
Radja en in overleg met Toekoe Neq geregeld.
Maatregelen bij vijandelijkheden binnen de linie. Wanneer binnen de
linie geweervuur wordt gehoord, waaruit eene ontmoeting met den vijand
kan worden afgeleid, doen de postcommandanten dadelijk de bezetting