669 met regen dreigt, dan gaan de patrouilles niet uit. Krijgen zij onder weg een bui, die een korten duur voorspelt dan kunnen zij, totdat het weder droog is, schuilen; is het daarentegen niet aannemelijk, dat de regen spoedig ophoudt, dan wel worden zij door een zware bui verrast, zonder dat het mogelijk is te schuilen, zoodat de troep, onder de ge volgen hiervan, nat wordt dan keeren zij terug, tenzij er in verband met de aanwezigheid van den vijand bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, waardoor het wenschelijk of noodig is, vooralsnog niet naar het kwartier terug te keeren. De betrokken commandanten zijn er verant woordelijk voor, dat een troep, die nat t'huis komt, dadelijk zich verschoont en droge kleeren aantrekt. Wenschelijk is het om de velddienstoefeningen bij de korpsen met dezen patrouilledienst te doen samenvallen op dagen, dat het uur van afmarsch der detachementen daartoe gunstig is. Wanneer detachementen van verschillende korpsen of die korpsen in hun geheel tegelijkertijd in aan elkander grenzende sectoren ageeren, verdient het aanbeveling, dat deze in overleg met elkander eenige onderstelling uitvoeren. Het komt er daarbij natuurlijk niet op aan, dat de grenzen der sectoren overschreden worden. In het algemeen geldt, dat aan de grenzen van een aangegeven terrein gedeelte niet angstvallig moet gehouden worden; zoo kan het pa trouilleeren b. v. van uit Kota Radja zelfs tot aan de linie van verster kingen worden uitgestrekt en dat der posten de grenzen naar de zijde van Kota Radja overschrijden. Het vertoeven op een der posten moet echter vermeden worden. Schetskaarten van het doorloopen terrein zijn, indien er niets bijzonders voorvalt, althans mijnentwege, niet noodig. Bij vijandelijke ontmoetingen, beschadigingen van wegen of bruggen of dergelijke moet echter eene schetsteekening (copy of calque van de kaart op 1: 20000) worden aan geboden, de plaats van de vijandelijke ontmoeting en c.q. van zijne stelling, den aard der beschadiging, enz., aangevende. Regeling omtrent de dagen en uren van uitrukken. De dagen, waarop detachementen uitrukken, en de uren van afmarsch worden zoo onregel. matig mogelijk gekozen. Nu eens moet twee c.q. drie dagen achtereen een detachement uitrukken dan eens gedurende eenige dagen niet, mits van wege eenig korps in dezelfde week niet meer of minder dan tweemaal voor het omschreven doel wordt uitgegaan. De uren van afmarsch moeten varieeren tusschen 6 uur s'morgens en 3 uur s'roiddass. De detachements commandant moet den terugmarsch zóó regelen, dat nimmer in de duisternis gemarcheerd wordt. De uren van afmarsch der korpsen, die op eenzelfden dag patrouilleeren, moeten onafhankelijk van elkander worden gekozen, ofschooon het geen vereischte is, dat zij steeds verschillen. Kota Radja. De plaatselijke commandant regelt, overeenkomstig het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 190