672 Bij commandementsorder van 18 Augustus 1889, No. 171 werd als maatregel van tijdelijken aardin het belang der gezondheid van de troepenmacht bepaald: lo dat de sectorpatrouilles niet later dan 's morgens 7 ure mochten worden uitgezondenen 2o dat zij ook minder dan 3 uren mochten uitblijven. Bij commandementsnota van 19 October 1889 werd, waarschijnlijk tengevolge van de eischeu van den wachtdienst bij eene onvoldoende beschikbare troepenmacht te Kota Radja, als maatregel van tijdelijken aard bepaald, dat de aldaar gelegerde infauteriekorpsen slechts een maal per week een compagnie in den haar aangewezen sector zou- oen doen patrouilleeren, waaraan „natuurlijk het houden van eenige oefeningen in den velddienst verbonden blijft". Bij commandementsorder van 29 Januari 1890, No. 13 werd be paald, dat de sectorpatrouilles des voormiddags niet later dan 6^ en des namiddags niet vroeger dan 4 ure mochten afmarcheeren. De eommandemenfsorder van 18 Augustus 1889, No. 171 werd daardoor buiten werking gesteld en de commandementsorder van 13 September 1888, No. 153 in zooverre gewijzigd. Bij commandementsorder van 20 Februari 1890, No. 38 werd de commandementsnota van 19 October 1889 ingetrokken en tevens eene slechte bepaling uit de commandementsorder van 13 September 1888 No. 153 buiten werking gesteld, namelijk dat de sectorpatrouil les nimmer in de duisternis mochten marcheeren. Deze bepaling had, helaas, te lang bestaan tot schade voor de veiligheid binnen onze geconcentreerde stelling. Sedert deze was tot stand gekomen werd er in 1885 in eene enkele bepaling wel gesproken van het patrouilleeren gedurende den nacht, doch in waarheid was tot dusver nimmer sprake van nachtelijke sectorpatrouilles. De sectorpatrouil les, die men alleen over dag binnen de geconcentreerde stelling liet loopen, hebben den gewenschten graad van veiligheid binnen die stelling niet kunnen bezorgen. Tot dusver was die veiligheid gedu rende den nacht meer dan onvoldoende, ja, liet zij nog alles te wen- schen over, getuige de schier eiken nacht zich herhalende vernielin gen van onze telephoonverbindingen en andere kunstwerken. Wat op dit gebied tusschen 1885 en 1890 door den vijand is gedaan,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 193