675 van de lagune en de Kroeëng Ning tot aan den weg Lamtih Lamdja- moe en de trambaan afpatrouilleert. Het garnizoen van Ketapang Doewa en Lampeneroet geeft een de tachement, dat patrouilleert in het terrein tusschen de straatwegen Man- darsa Poetih Ketapang Doewa en Mandarsa Poetih Lampeneroet. Een detachement van het garnizoen Lamreng en Lambaroe doorzoekt het terrein, begrensd ten noorden door de Atjehrivier, ten westen door de Kroeëng Tandjoeng en ten zuiden en oosten door de opengekapte strook. Een detachement van het garnizoen van Lampermei en Tjot Iri pa trouilleert tusschen het voetpad Oleh Karang Pango, den straalweg Oleh Karang Tjot Iri en de Atjehrivier. Het garnizoen van Roempit en Boekit Karang vormt een detachement, dat het terrein tusschen de straalwegen Oleh Karang Tjot Iri en Oleh Karang Boekit Karang doorzoekt. Het garnizoen van Lamjong en Pakan Kroeëng Tjoet geeft een de tachement, dat in de terreinstrook tusschen de Titih Pandjang de Kroe ëng Tjoet en de trambaan patrouilleert. Het garnizoen van Kota Pohama doorzoekt het terrein ten noorden der lagune tot halfweg Kota Radja Bedil en het eiland in de lagune, waarover de weg naar Pakan Kroeëng Tjoet loopt. De veldbataljonR geven voor den patrouilledienst telkens een compagnie. Deze rukt uit onder commando van haren commandant, die minstens twee luitenants en 60 bajonetten onder zijne bevelen moet hebben; hetgeen aan die sterkte ontbreekt wordt aangevuld door officieren en manschap pen van eene compagnie van anderen landaard dan die der uitrukkende compagnie, met dien verstande, dat deze dienst zóó geregeld wordt, dat zooveel mogelijk de verschillende landaarden even veel malen op patrouille gaan. In gewone omstandigheden wordt eenmaal 'sweeks aan deze patrouilles een cavaleriepatrouille toegevoegd. De wachtdienst behoeft niet ondergeschikt te worden gemaakt aan den patrouilledienst. Alleen zij die op wacht zijn en, als het te voorzien is, dat de compagnie later dan 12^- uur thuis zal komen, zij die op wacht komen, zijn vrij van den sectorpatrouilledienst. Consignes voorde patrouilleerende troepen. De detachementen patrouil leeren in het terreingedeelte voor hun bataljon of de posten, waartoe zij behooren, aangewezen. De commandant van het detachement regelt den dienst, zooals hem dien het meest doelmatig en nuttig voorkomt. De patrouilles doorzoeken en doorkruisen het terrein in alle richtingen- Alle Atjehers (mannen), die niet van een pas zijn voorzien, worden gearresteerd en indien zij trachten te ontvluchten, worden zij neêrge- schoten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 196