678
detachement uitrukken, dan weer gedurende eenige dagen niet, mits van
wege eenig korps in dezelfde week niet meer of minder dan tweemaal voor
het omschreven doel wordt uitgegaan. De sectorpatrouilles zullen des voor
middags niet later afmarcheeren dan 6| uur en des namiddags niet
vroeger dan 4 uur. Nimmer wordt Cavalerie toegevoegd aan patrouilles,
die in de duisternis marcheeren. De uren van afmarsch der korpsen, die
op eenzelfden dag patrouilleeren, moeten onafhankelijk van elkander
worden gekozen, ofschoon het geen vereischte is, dat zij steeds verschillen.
Kota Radja. De plaatselijke commandant regelt, overeenkomstig het
hierboven bepaalde, de dagen en uren van afmarsch der detachementen
van de korpsen te Kota Radja telkens voor een week. Des Zaterdags
zendt hij van de regeling van Maandag tot en met Zaterdag d. a. v.
extract aan ieder korpscommandant en afschrift aan den Chef van den
Staf, een en ander onder geheim couvert.
De Chef van den Staf bepaalt of, behalve de door den plaatselijken
commandant aan de sectorpatrouilles toe te voegen Cavalerie, ook zelfstan
dige cavaleriepatrouilles zullen uitgezonden worden, hetgeen c. q. bij
dezelfde gelegenheid geregeld wordt. De korpscommandanten houden
de patrouilleregeling zoolang en zoo strikt mogelijk geheim.
Teneinde te kunnen nagaan, waar een detachement of een gedeelte daar
van zich op een bepaald oogenblik bevindt, zendt de betrokken korpscom
mandant aan den Chef van den Staf's avonds te voren, als het detachement
vroegtijdig uitrukt, of anders een paar uren vóór den afmarsch, in gesloten
briefje, opgave van de route, die de detachementscommandant voornemens is
te volgen, en van hetgeen deze van plan is te verrichten af c. q. van
de opdracht, die hem gegeven is.
Posten in de linie. De patrouilledienst van de bezettingen der verster
kingen in de linie wordt door den Chef van den Staf geregeld naar dien
van Kota Radja met dien verstande, dat door die bezettingen niet wordt
gepatrouilleerd op de dagen, waarop en in de sectoren, waarin dit van
Kota Radja uit geschiedt. De Chef van den Staf zendt des Zaterdags
onder geheim couvert aan de liniecommandanten opgave van de dagen,
waarop door de bezettingen moet gepatrouilleerd worden. De postcom-
mandanten regelen, na ontvangst der opgave van den liniecommandant,
voor zooveel noodig in overleg met elkander, de uren van afmarsch.
De patrouilles behooren zoo eenigszins mogelijk niet zwakker dan 40
man te zijn. Het aantal officieren, daarbij in te deelen, of de postcom-
mandant mede uitrukt, enz. dit alles regelt zich naar de sterkte in ver
band met de opdracht en naar de omstandigheid of de commandant
goedschiks als zoodanig te vervangen is en wordt, in overleg met de
andere, daarbij betrokken postcommandanten, bepaald door den oudsten
of hoogsten in rang, onder controle van den liniecommandant.