684 De patrouilles doorzoeken het terrein in alle richtingen. Alle Atjehers (mannen), die niet van een pas voorzien zijn, worden gearresteerd en, indien zij trachten te ontvluchten, als vijanden behan deld en neêrgeschoten. Met uitzondering van de hoofden, genoemd in het besluit van den Civielen en Militairen Gouverneur dd. 19 Januari 1888, No. 294, en van 5 Atjehers uit Kampong Djawa, die, als zij in de sawah's tusschen Pe- naijoeng en den Pedirdijk werkzaam zijn, een door een pas gedekten klewang mogen dragen, is het dragen van wapens ook van blanke door Atjehers verboden. Atjehers, die wapens bij zich dragen en niet voorzien zijn van een pas, die het wapen dekt, worden gearresteerd en bij poging tot ontvluchting of verzet als vijanden behandeld en neer geschoten; wordt getwijfeld aan de echtheid van den pas, dan worden de houders gearresteerd en, indien zij trachten te ontvluchten, neêrgeschoten. Het dragen van vuurwapens is aan iederen Atjeher verboden. Gedroste dwangarbeiders, die door patrouilles worden ontmoet, worden gearresteerd, doch bij de minste poging tot ontvluchting neêrgeschoten. De huizen in de kampong's mogen niet worden doorzocht, tenzij vluch telingen als bovenbedoeld zich daarin mochten verborgen hebben. Ook mogen de patrouilles geene controle uitoefenen over de in de kampong's aanwezige wapens. (1) Het betreden van den mesdjid Oleh Karang is verboden, wordende aanbevolen alles te vermijden wat controle of nieuwsgierigheid zou kun nen schijnen ten opzichte van dit bedehuis met den allernaasten omtrek en de daarin gehouden godsdienstoefeningen. Buffels en runderen, welke buiten de kampong's door Atjehers worden vervoerd, moeten gedekt zijn door een pas; patrouillecommandanten moe ten zich daarvan overtuigen; ontbreekt de pas of is die niet in orde, dan worden de drijvers met het vee aangehouden; indien de drijvers trachten te ontvluchten, worden zij neêrgeschoten. Alle gearresteerde Atjehers, c. q. ook het aangehouden vee worden overgegeven aan de politie te Kota Radja. Het in brandsteken van alang alang is veroorloofd als daardoor geene schade aan kampong's of andere eigendommen van de bevolking kan toegebracht worden. Tegen strooperijen van den troep moet ten strengste worden gewaakt zie artikel 175 tot en met 181 van het Crimineel Wetboek. De patrouilles blijven 3 uren of langer uit in verband met de warmere uren van den dag en naarmate de patrouillecommandant de overtuiging heeft, dat het in het af te patrouilleeren terrein veilig is. (1) Die controle werd voortaan uitgeoefend door het korps Maréchaussee. Zie art. 7 van het huishoudelyk reglement, reeds vroeger geciteerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 205