686 dant te Kota Radja ten opzichte van de sectoren, aan de veldbataljons toegewezen; hij geeft kennis aan den Civielen en Militairen Gouverneur. Dergelijke patrouilles moeten, bij aanwezigheid van kwaad volk, ook ge zonden worden in de gebieden van Merasa, Toekoe Bantah en Mesdjid Raija. IX. Het stellen van hinderlagen. Wanneer de linie- of postcommandanten het noodig of wenschelijk achten om hinderlagen te leggen, dan kunnen zij dit doen met goedvin den van den Civielen en Militairen Gouverneur (de postcommandanten geven tevens kennis aan den liniecommandant). Het uur van afmarsch en de plaats, waar zij zullen gelegd worden, wordt per telephoon opge geven aan den liniecommandant en den Chef van den Staf; ook op het journaal wordt van het stellen van hinderlagen melding gemaakt. Voor het leggen van hinderlagen door de posten wordt verder verwezen naar de Commandementsorder dd. 10 September 1890, No. 189, gericht aan linie- en postcommandanten. X. Veldontdekking. De posten zullen dagelijks bij het aanbreken van den dag eene veld ontdekking uitzenden in de onmiddellijke nabijheid der versterking. Eerst na haren terugkeer wordt de poort geopend. Te gelijk met de veldont dekking gaan de daarvoor aangewezen gewapende dwangarbeiders uit om het aan den post toegewezen gedeelte der trambaan te inspecteeren. XI. Slotbepaling. Bij den patrouilledienst moet de oefening van den troep steeds in het oog gehouden worden; zie de wenken, gegeven bij de nota dd. 28 Maart 1887, No. 483/9, die mutatis mutandis van volle kracht blijft. Behalve deze nota en de Commandementsorder dd. 10 September 1890 No. 189(1), worden alle Commaadementsorders en nota's betrekking heb bende op den veiligheidsdienst binnen onze postenlinie, bij deze inge trokken. Het besluit van den Civielen en Militairen Gouverneur dd. 19 Januari 1888, No. 294 met de Commandementsorders en nota's, tot aanvulling of wijziging van dit besluit na dien datum uitgegeven, blijven natuurlijk van kracht. Bij nota van den Gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden van 15 November 1890 werden de in laatstaingehaalde Comm mdem-jnts- order aangegeven grenzen van den 2en sector voor het vervolg aldus bepaald: (1) Over deze Commandementsorder, die h indelt over het optreden onzjr troep m in het voorterrein onzer posteülinie, later. Zij heeft troiwens geene betrekking op den veiligheidsdienst binnen onze geoncentreerde stelling.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 207