le brigade te
2e en 3e id.
4e en 5e id.
6e en 7e id.
8e en 9e id.
10e id.
lie id.
501
Art. 14.
De brigadecommandanten trachten zich van de hun in artikel 5 opge
dragen taak vooral te kwijten door het leggen van hinderlagen, waartoe
zij het te cbserveeren terrein zoo heimelijk mogelijk pogen te bereiken.
Marscheerende, moeten de meest mogelijke voorzorgen tegen overvalling
worden genomen en het geweer steeds in de positie worden gehouden, die
147 van de Recrutenschool voorschrijft, evenals een snippenjager, dadelijk
gereed om den vinger aan den trekker te brengen.
Art. 15.
Iedere brigade wordt een bepaald terreingedeelte ter beveiliging toege
wezen, waartoe het bezette gebied verdeeld wordt als volgt:
Gebied der VI tnoekim's.
Gebied van Mesdjid Raija linkeroever i
Atjehrivier tot aan de Kroeëng Daroe. 1
Gebied tusschen de Kroeëng Daroe,
Kroeëng Lampaloh en de Atjehrivier.
Gebied tusschen de Kroeëng Lampaloh,
Kroeëng Tandjoeng en de Atjehrivier.)
Gebied tusschen de Kroeëng Tandjoeng i
en de Atjehrivier roet het Siroensche tot
Lampermei.
Gebied tusschen de Atjehrivier, de zee,
de Kroeëng Tjoet en den straalweg Me-
lagoePanteh Peiraq.
Gebied tusschen den straalweg Mela-
goe—Pedirdijk, de Kroeëng Lingkar tot
den karreweg Kota AlamOleh Karang,
dien karreweg tot Oleh-Karang, den straal
weg Oleh KarangBoekit Karang tot de
Kroeëng Tjoet en de Kroeëng Tjoet.
Gebied tusschen de Atjehrivier van
Panteh Peiraq tot het emplacement van
onze vroegere versterking te Pango; eene
lijn van daar getrokken naar de plaats,
waar de Kroeëng Tjoet den wegstiij it, die
van Oleh Karang voert naar Tjot Iri; de
Kroeëng Tjoet tot aan den weg Oleh
KarangBoekit Karang, den straalweg
van dezen post tot aan de Kroeëng Ling
kar; de Kroeëng Lingkar tot den Pe
dirdijk en den karreweg Pedirdijk
Panteh Peiraq.
Olehleh.
Kota-Radja.
Kota-Radja.
Kota-Radja.
Kota-Radja.
Kota-Radja.
Kota-Radja.
12e id.
Kota-Radja.