690
Voor de posten in de linie.
De patrouilledienst voor de bezettingen der versterkingen in de linie
wordt ook voor een week te gelijk door den Chef van den Staf in
verband met dien voor de troepen van Kota Radja geregeld. De Chef
van den Staf zendt des Zaterdags onder geheim couvert aan den Com
mandant der geconcentreerde linie (1) eene opgave van de dagen, waarop
door de bezettingen moet worden gepatrouilleerd. De postcommandanten
regelen na ontvangst der opgave van den liniecommandant, voor zooveel
noodig in overleg met elkander, de uren van afmarsch. Wordt er 's avonds of
's nachts gepatrouilleerd, dan wordt daarvan telephonisch mededeeling ge
daan, met opgave van uur van afmarsch en te volgen route, aan den Chef
van den Staf en aan den Commandant van het korps Maréchaussee. Krij
gen de postcommandanten telephonisch bericht van eene bevolen nachte
lijke patrouille van korpsen te Kota Radja dan zorgen zij, dat hunne
patrouilles niet op denzelfden tijd hetzelfde terrein doorloopen; zoo noo
dig wijzigen zij dan het uur van uitzenden van hunne patrouilles.
V. Sterkte der sectorpatrouilles.
De sterkte van de van Kota Radja op patrouille te zenden detache
menten zal minstens 40 bajonetten moeten bedragen. Die detache
menten zullen worden aangevoerd door twee officieren (een kapitein en
een luitenant dan wel twee luitenants). De van de posten uit te zenden
patrouilles zullen mede eene sterkte moeten hebben van twee officieren
en minstens 40 bajonetten. Hiervan is uitgezonderd de post Kota Pohama,
waarvan de patrouilles niet sterker behoeven te zijn dan 1 officier en
25 bajonetten. De oudste van de postcommandanten, die gezamenlijk
patrouilleeren, regelt de samenstelling van de patrouilles, ook wat de
officieren betreft, onder controle van den liniecommandant.
YI. Consignes voor de patrouilleerende troepen.
De detachementen van Kota Radja patrouilleeren in den hun door den
plaatselijken commandant aangewezen sector, die van de posten in het
sub III aangegeven terrein, zonder daarom bepaald aan de aangegeven
grenzen gebonden te zijn.
De commandant van de patrouille regelt dezen dienst, zooals hem het
meest doelmatig en nuttig voorkomt.
De patrouilles doorzoeken het terrein in alle richtingen.
Alle Atjehers (mannen), die niet van een pas voorzien zijn, worden
gearresteerd, en indien zij trachten te ontvluchten, als vijanden behandeld
en neêrgeschoten.
(1) Bij het tot stand komen onzer geconcentreerde stelling in Groot-Atjeh in 1885
werd deze in drie liniën verdeeld: westerzuider- en oosterlinieelk onder het bevel
van een hoofdofficier (majoor of luitenant-kolonel der Infanterie). In 1886 werd de stelling
in twee liniën verdeeld: wester- en zuider en oosterlinie en in 1893 werd de geheele
postenlinie onder ién commando gebracht.