697
Bij het behandelen van de subsidie, toe te kennen aan het Militair
Weduwen en Weezenfonds, ten einde dit voor een zekeren ondergang
te behoeden, was een der gewichtigste argumenten, die de Regeering
aanvoerde, dat de slechte staat van het fonds te wijten was aan
verkeerde maatregelen, door de Regeering in vroeger jaren gelast.
Zonder deze, was door den wiskundigen adviseur betoogd, zou het
fonds in voldoenden bloei hebben verkeerd om zijn verplichtingen na
te komen. Het strekt der Regeering tot niet geringe eer, ditmaal
eens ten volle de consequentiën te hebben aanvaard van haar hande
lingen en niet op anderen te hebben verhaald, waaraan zij alleen
schuld draagt.
Wij brengen dit te berde, omdat ook onze toestand te wijten is
aan ondoordachte regeeringsmaatregelen. Ware de aanvulling anders
geregeld, wij zouden wel geen vlugge promotie hebben gemaakt,
doch ten minste eene normale en de jongere luitenants althans geene,
welke de door de Regeering zelf ontworpene met jaren overschrijdt.
Dan zouden wij hebben gezwegen, want onze klachten raken niet
de 15 jaar, waarbinnen wij bij goede toepassing der regelen van aan
vulling, bevorderd zouden zijn, doch de jaren, die wij meer behoeven
als gevolg van het verwaarloozen dier eerste eischen.
Wie fouten begaat, behoort ze, zoo veel als in zijn vermogen staat,
te herstellen. Een hoog zedelijk beginsel, dat ook voor den staat
geldt en zonder aanzien des persoons moet toegepasthonesty is the
best policy!
Wat de Regeering voor ons zou kunnen doen
Twee wegen staan open.
In de eerste plaats het verloop vermeerderen ten einde mutatiëD
te doen ontstaan, die anders niet zouden intreden. Zoo eenvoudig
deze weg schijnt, over zooveel bezwaren voert hij in de praktijk.
Een daartoe strekkende last kan de Regeering niet uitbrengen.
Niet Hare zaak is 't, wie en welke officieren in het wapen dienen,
doch die van het Legerbestuur, en dat heeft zich bij de beoordeeling
dezer aangelegenheid alleen te laten leiden door de staten van dienst,
niet door vermeende aanspraken van anderen. Er geschiedt onrecht,
wanneer verdienstelijke en nog in alle opzichten voor hun taak berekende