701 Over de mogelijkheid en de wenschelijkheid de promotie van 2en tot pten luitenant binnen een bepaalden termijn te laten plaats vinden, zullen wij alleen dit zeggen, dat er zich niets tegen laat aanvoerer, en wij daarom ons van de verdere verdediging kunnen onthouden. Eigenlijk had dit reeds laDg voor alle wapens en diensten moe ten zijn vastgesteld. Het hadde dan niet kunnen gebeuren, dat referte de genie, artillerie en administratie zeven jaar in den laag- sten raug wordt zoek gebracht en daarna pas de eerste iraktemente- verhooging verkregen, dan nog, welk eene, vergeleken bij de ver- hoogingeu in het civiele! Zou de goed gevulde schatkist van In- sulinde niet gedoogen, dat de 30 of 40 gulden, waarmee het ti ak- tement van den 2en luitenant verhoogd wordt bij zijn bevordering, uiterlijk na 5 jaar diensttijd worde toegekend? Basis van ons stelsel is, dat de bezoldigingen, in het leger af hankelijk van den bekleeden rang, zich zooveel mogelijk behooren te regelen naar de bewezen diensten. Deze worden, ten minste in de subalterne rangen, die wij bespreken, weer bepaald door den diensttijd en daarom moet het verkrijgen van bedoelde ran gen om te geraken in het genot der rechtmatige traktementen verband houden met den diensttijd. Particulieren, die gewoonlijk beter dan de staat de kunst verstaan, lust en ijver hunner onder geschikten op te wekken, regelen hun traktementen naar dit begin sel, zoolang het zich maar eenigszins laat doorvoeren. Men is bi] de groote maatschappijen verzekerd na een bekend aantal jaren een bepaald traktement te zullen trekken en dit te bereiken door perio dieke verhoogingeu. Ook wordt het toegepast in enkele staatsbe trekkingen, in al die, waarin de werkkring geen verandering onder gaat en het verkrijgen eener traktementsverhooging door het ge ring aantal mutatiëu niet afhankelijk mag worden gesteld van promotie naar de gebruikelijke wijze door het ontstaan van vacatures in eene hoogete klasse, wil men verhinderen dat, figuurlijk gesproken, de een er een eeuw over doen zou en een ander haar in een ommezien deelachtig worden. Wij noemen o. a. leeraren, Chineesche tolken, ambtenaren voor de beoefening der inlandsche talen, enkele ca tegorieën ingenieurs, assistent-residenten etc., wat betreft het ci viele, terwijl in het leger de reeds vermelde bepalingen op de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 222