703 ander wapen overtegaan of hun ontheffing te verleenen der aangegane verbintenis. Zou dit waar zijn,waarvoor wij niet kunnen instaan omdat het rapport der Staatstcommissie „geheim" was en dus niet onder onze oogen kwam dan beseffen wij, dat de Regeering zulk een compromittant stuk maar liever niet publiceerde. Wat wij echter minder goed begrijpen is, dat de Minister, die overigens op alle punten met de Staatscommissie meeging, alleen nog geen gevestigde meening heeft op het stuk der vooruitzichten en het eerst nog wat wil aankijken. Zoo bestaat het gevaar, dat de put wordt gedempt als het kalf verdronken is. Is het vaststellen van een maximum termijn van 15 jaar diensttijd voor luitenants der genie te beschouwen als een ongemotiveerde be voorrechting van dit wapen en worden daarbij vergeleken de andere wapens teruggesteld? Neen, en wel om deze redenen. In de eerste plaats niet, omdat de vorige formatie dien termijn stilzwijgend bepaalde. Latere regeeringsinzichten vonden dien zelfs blijkbaar te ruim en men begiftigde ons met eene organisatie, die het aantal luitenants met 10 verminderde en op 33 bracht, waardoor de vermoedelijke diensttijd in dien rang zou dalen tot ruim 12 jaar. Natuurlijk zou dat pas na verloop van tijd het geval kunnen wezen, voor de toekomstige officieren.— Welke gedachtengang voorzat ten opzichte van andere wapens, daarnaar kunnen wij door gebrek aan gegevens niet gissen. Doch wel weten wij, dat toen wij werden in dienst genomen, de Regeering voor ons een normale promotie tot kapitein had bedoeld van 15 jaar ongeveer. Is het nu te veel geeischt, als wij vragen, dat de Regeering die onbeschreven toe zegging gestand doet? Dat zij goed maakt, wat zij eens bedierf? Bovendien is een dergelijke bepaling blijkens de ondervinding bij de andere wapens nog niet noodig geweest. De termijn van 15 jaar is daar nimmer beduidend overschreden, zooals bij ons staat te voorzien. Daar in de toekomst de rang van kapitein bereikt wordt in ruim 12 jaar, is de door ons voorgeslagen termijn van 15 jaar ten slotte niets dan een overgangsbepaling om uit eenen onhoudbaren toestand te geraken tot een normalen. In later jaren behoeft zij dus niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 224