EENIGE OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING VAN DE ALGEMEENE ORDER No. 12 VAN 1897. Hoewel erkennende, dat het zeer moeielijk ia bepalingen en voor. schriften zoo duidelijk en uitvoerig samen te stellen, dat er geen leemten meer in vallen te ontdekken en ze niet voor tweeërlei uitleg ging vatbaar zijn, zoo is het toch ook duidelijk, dat die leemten niet te groot mogen zijn. Zulks is voorzeker het geval, wanneer 's lands of persoonlijke be langen daardoor geschaad kunnen worden, wat o. m. het geval is bij examens, wanneer de eischen niet stellig zijn omschreven; omdat het dan mogelijk is, dat men voor hun taak minder goed berekende personen aanstelt of bevordert en dus het land benadeelt dan wel te hooge eischen stellende, hen voor bevordering uitsluit, die zulks niet verdienen. Hoewel het hierboven aangevoerde voor alle examens geldt, hebben we hier meer het oog op de in de maanden Januari en Juli van elk jaar plaats hebbende examens voor militaire en burgerlijke schrij vers, die voor bevordering in aanmerking wenschen te komen. (Alge- meene Order No. 12 van 1897 en wel in 't bijzonder de in 3 en 4 van Artikel 5 gestelde eischen voor den graad van Sergeant majoor of burgerlijk schrjjver der 2e klasse en Adjudant-Onder Offi cier schrijver of burgerlijk schrijver der le klasse). Aanvulling dezer eischen komt hoogst noodzakelijk voor. Yergelijkt men bedoeld programma met dat, hetwelk b. v. voor gelijke graden bij de Infanterie is voorgeschreven (A.O. 48 van 1896) dan springt de duidelijkheid en de uitvoerigheid van het laatste terstond in 't oog. De eischen in de 3 sub b en 4 sub a en b. van het schijvers- examen zijn te rekbaar en te vaag omschreven en geven dus geen voldoende waarborgen, dat alleen geschikte personen worden bevorderd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 247