728
gaat, wat vooral bij burgerlijke schrijvers het geval is, waarvan
de meerderheid machinaal werkt en totaal in de war raakt, wanneer
men even buiten hun gewoon beperkt gezichtskringetje komt.
Hoewel nu artikel 11 van meergenoemde Algemeene Order lui
dende
„Aan de in het vorig artikel bedoelde examens nemen slechts deel
zij, die een gunstig gedrag en veel ijver hebben en van wie het te
verwachten is, dat zij in den hoogeren graad of de hoogere klasse
goed zullen voldoen"
wel eenigen waarborg geeft, dat niet ieder, wien het in den zin
mocht komen aan het examen deel te nemen, daarvoor toestemming
zal erlangen, zullen toch de meeste Chefs niet licht aan oppassende
en ijverigepersonen, die wellicht alleen en uitsluitend voor hun
tegenwoordige betrekking geschiktheid bezitten, weigeren zich daaraan
te onderwerpen, om hen niet de kans van bevordering te ontnemen.
Hoe de examen-eischen dan wel zouden gesteld moeten zijn om
bedoeld euvel weg te nemen, is een vraag, waarvan de beantwoording
niet voor de hand ligt.
In ieder geval zal het noodig zijn, dat voor de schrijvers bij de
verschillende wapens en diensten afzonderlijke programma's worden
vastgesteld, in overeenstemming met de van hen gevorderde diensten,
welke, wat het niet-administratieve gedeelte betreft, voor allen geheel
gelijk zouden kunnen zijn, terwijl overigens het advies van de Chefs
van wapens en diensten enz. zou kunnen worden ingewonnen om
voor ieder onderdeel afzonderlijk nadere en duidelijker programma's
vast te stellen.
Onze bedoeling was alleen op deze aangelegenheid de aandacht te
vestigen ten einde in den bestaanden toestand verbetering te verkrijgen,
W. H. Hermans.
Weltevreden, 5 Augustus 1897.