EE* ME UW WETltOER VAN MILITAIR STRAFRECHT.
Bij Koninklijke boodschap van den 24sten April 1897, werd aan de
Tweede Kamer der Staten- Generaal nader ter overweging aange
boden het in eene vroegere zitting onafgedaan gebleven ontiverp
van wet tot vaststelling van een Wetboek van Militair
Strafrecht
Bij eene soortgelijke boodschap van den 26sten Juni 1897, werd
mede aan genoemd staatslichaam eveneens nader ter overweging
aangeboden vhet in eene vroegere zitting onafgedaan gebleven ontiverp
van wet op de Krijgstucht
Het eerste van bedoelde ontwerpen is alzoo het vroeger reeds bij
Koninklijke Boodschap van 10 September 1892 bij de Tweede Kamer
der Staten-Generaal aanhangig gemaakte, 't welk evenwel, na in de
zitting 1892-98 in de afdeelingen te zijn onderzocht, tengevolge
van de ontbinding der Tweede Kamer in 1894 kwam te vervallen,
nog vóór dat van dat onderzoek een Voorloopig verslag kon worden
opgemaakt.
Ook het thans aangeboden ontwerp van Wet op de Krijgstucht
werd vroeger reeds eenmaal aan de Tweede Kamer ingediend.
Of er eenige hoop bestaat, dat bedoelde ontwerpen eindelijk tot
wet zullen worden verheven?
Dit mag o. i. met grond worden betwijfeld.
Reeds zeer spoedig nadat de Wetboeken en Reglementen, waarbij
het Militair Strafrecht en de militaire rechtspleging geregeld werden,
in 1814 en 1815 werden ingevoerd, werd door de Regeering erkend,
dat die wetgeving aan eene geheele revisie en omwerking behoorde
te worden onderworpen(Memorie van toelichtingen op het ontwerp
van een wetboek van militair strafrecht).