BOEKBESCHOUWING.
Tjerita-tjerita negri Atjeh, verhaald door J. P. Schoemaker en in het
Maleisch overgebracht door H. Aars.
Hikajat Perangverzameld en in het Maleisch overgebracht doorH. Aars.
Yan de uit den aard der zaak zeer moeilijke taak om Hollandsche
geschriften in het Maleisch over te brengen heeft de Heer Aars zich in
beide bovengenoemde werkjes op verdienstelijke wijze gekweteD.
Het eerste der beide werkjes is in gemakkelijk begrijpelijk Maleisch
gesteld, zoodat het ook voor inlandsche militairen, waarvoor deze werkjes
wel in de eerste plaats geschreven zullen zijn, zonder moeite verstaanbaar is.
Dit laatste kan echter niet getuigd worden van het andere werkje, de
„Hikajat Perang". Hierbij is de zinsbouw zoo moeilijk en er komen
zulk eene menigte weinig bekende woorden in voor, dat men vrij wat
studie van Maleisch gemaakt dient te hebben om den inhoud behoorlijk
te verstaan, zoodat het als leesboekje voor inlandsche militairen niet in
aanmerking kan komen.
Daar de vertaler echter aan het slot van het werkje de Nederlandsche
vertaling heeft gegeven van de weinig gebruikelijke woorden, is het
boekje wel geschikt om op gemakkelijke wijze de woordenkennis te
vermeerderen van reeds voldoende met de theorie der taal vertrouwde
Europeanen, die zich op practische kennis van het Maleisch toeleggen.
In dit opzicht kan het boekje den officieren van het Indische leger dan
ook ter studie worden aanbevolen, vooral met het oog op de vele daarin
voorkomende militaire termen.
De vertaler zij opmerkzaam gemaakt op enkele nog al ernstige vergrijpen
tegen de Maleische taalregels.
Zoo wordt op verschillende plaatsen het voorvoegsel di voor den pas
sieven werkwoordsvorm en me voor den actieven werkwoordsvorm tegelijker
tijd voor een zelfde grondwoord aangetroffen, b.v. op pag. 2 van de
„Hikajat Perang", waar te lezen is dimenlabalkan. Ook door het spraak
gebruik zijn dergelijke fouten niet te rechtvaardigen. Andere opvallende
onjuistheden (en er zijn er nog vele) moeten hier met het oog op de
beschikbare plaatsruimte met stilzwijgen worden voorbijgegaan. Alleen
zij den schrijver de raad gegeven in den vervolge een weinig zuiniger
te zijn met de voornaamwoorden Hoe en ini, waarvan het overmatig ge
bruik vooral in het eerste werkje bepaald eenigszins hinderlijk is.