736
nationaliteiten benevens Aigerpuen, Egyptenaren en Negers waren
in hate gelederen vertegenwoordigd.
Het Ned.-Indische leger telt verscheidene officieren, die aan de
vereischten van aanvoerder eener contra-guerilia zouden voldoen.
De contra-guerilla is ook in de geschiedenis onzer Indische oorlogen
niet onbekend. Toen in 1834 in een gedeelte der Padangsche bo
venlanden hetzelfde plaats vond als gedurende 1885 1890 in Groot
Atjeb, toen de vijand ons gebied, vooral des nachts, door zijne roof
tochten onveilig maakte, vermeende de luitenant-kolonel Bauer, mili
taire commandant van Sumatra's Westkust, dien vijand met gelijke
munt te moeten betalen. Uit de 5e compagnie van het le bataljon
Infanterie werd een peloton vrijbuiters samengesteld en daarvoor kou
zeker geene betere keuze worden gedaan dan uit de Boegineezen,
waaruit deze compagnie toen bestond; 10 Spaansche matten 25)
werden voor elk menschenhoofd uitgeloofd. „Dit middel had het
gewenpchte effect", schreef de luitenant-kolonel Bauer. De vrij
buiters legden spoedig 6 koppen van de rondzwervende vijandelijke
stroopers neder en weldra zag of hoorde men niets meer van de
vijandelijke strooptochten.
In de in October 1889 in Groot Atjeh opgerichte Mobiele bewa-
hingscletachementen zat veel stof voor eene goede contra-guerilia.
De Insti uctie voor die detachementen luidde:
Art. 1.
Er zullen twee detachementen worden opgericht, die bestemd zijn om des
nachts, middels het leggen van hinderlagen en het maken van patrouilles,
het beschadigen van wegen en bruggen, het stelen van telephoondraad,
het leggen van mijnen en dergelijke alsmede het binnensluipen van vij
andelijke personen en rondzwervende benden binnen onze linie zooveel
mogelijk te beletten.
Art. 2.
Ieder dier detachementen zal gecommandeerd worden door een luitenant
en bestaan uit:
1 Eur. sergeant,
1 Amb. of Inl. sergeant,
1 Eur. korporaal,
1 Amb. of Inl. korporaal,
8 Eur. fuseliers,