738
meen eendrachtig daarmede samen te werken tot bereiking van het
voorgestelde doel.
Art. 11.
In den regel zal elk detachement afzonderlijk optreden, doch zij kun
nen ook, na onderling overleg, tezamen optreden onder bevel van den
oudsten der beide detachementscommandanten of van eenig ander door
den Civielen en Militairen Gouverneur aan te wijzen officier.
Art. 12.
Ten einde ongelukken te voorkomen, lichten de detachementen elkan
der telkens omtrent hunne plannen in en doen daarvan mededeeling
(een en ander per telephoon) aan de betrokken posten.
Het uitgaan der dwangarbeiders tot bewaking van de trambaan wordt
om dezelfde reden in overeenstemming met de voorgenomen excursies
geregeld.
Art. 13.
De detachementscommandanten treden op als zelfstandige commandanten
en worden in subsistence opgenomen op den post, alwaar ze gedeta
cheerd zijn.
Art. 14.
De detachementscommandanten houden een dagboek aan, waarin zij
kort en zakelijk alles mededeelen wat van blijvend belang kan zijn
tevens maken zij daarin melding van de excursies en van hetgeen daar
bij belangrijks is voorgevallen. Per telephoon doen zij, na afloop van
elke excursie, rapport aan den Civielen en Militairen Gouverneur des
morgens tegen 5£ uur of later, als zij op dat uur nog niet t'huis zijn.
De wijzigingen, die deze lustructie onderging, waren de volgende.
Bij Commandementsorder van 4 November 1889, No. 241 werd
aan het slot van art. 1 der Instructie de volgende zinsnede toe
gevoegd
Het maken van nachtelijke patrouilles moet uitzondering, hinderlagen
regel zijn; alle nachtmarschen moeten als het ware sluipenderwijze en
met de meest mogelijke voorzorgen geschieden, ten einde overvalling
te voorkomen.
Bij Commandementsorder van 22 Februari 1890, No. 40 werd
art. 2 der Instructie in zoover gewijzigd, dat het aantal fuseliers bij elk
der detachementen met 5 werd vermeerderd, namelijk 2 Eur. en 2
Amb. fuseliers en 1 Inl. fuselier.