744 wapens van 15 Maart 1879 worden gestraft met 3 maanden ten arbeid stelling, wanneer zij daarmede worden aaugetroffen, benevens verbeurd verklaring van het wapen of de wapens. Art. 5. Zij, die met eenig vuurwapen worden aangetroffen, dan wel wapens dragen, doch deze op de eene of andere wijze verborgen houden, zullen geheel en al als vijand worden beschouwd en volgens het oorlogsrecht worden behandeld. Art. 6. Toewankoe Pangeran Hoesin is herkenbaar aan een geel zijden paijong. De hoeloebalangs aan een rood zijden paijong. Zoowel Pangeran Hoesin als de hoeloebalang's zullen ter identificatie een pas moeten vertoonen volgens model letter A, (11 waarop het blanke wapen vermeld staat, dat zij verkiezen te dragen. Art. 7. Alle mindere hoofden en overige Atjehers en Arabieren, wonende bin nen het gebied door den postenketen ingesloten, moeten voorzien zijn van een pas volgens model lett. B op blauw papier. Art. 8. Alle mindere hoofden en overige Atjehers en Arabieren, wonende buiten de postenlinie, mogen niet binnen de postenlinie komen, tenzij voorzien van een pas volgens model lett. C op geel plipier, af te geven door de postcommandanten. Zij mogen niet binnen de postenlinie overnachten, tenzij bij speciale vergunning van den Assistent-Resident der afdeeling Groot Atjeh, die daarvan eene aanteekening op hun pas stelt. Art. 9. Atjehers, die in overtreding der beide voorgaande artikelen handelen, worden, ingevolge art. 12 van de Ordonnancie op de rechtspleging onder de inheemsche bevolking van Groot Atjeh (Staatsblad 1881, No. 83), gestraft met 14 dagen tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon. Art. 10. Het is aan Atjehers verboden, zich van 6 uur 's avonds tot 6 uur 's morgens binnen onze vestigingen of in de onmiddellijke nabijheid er van te vertoonen. (1) De modellen, bij dit besluit behoorende, zijn van le weinig belang om te worden overgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 269