759 Worden Atjehers gebezigd tot het herstellen of onderhouden van de ceintuurbaan of van de daar langs voerende wegen, dan zijn deze ge houden, telkens wanneer zij zich daartoe derwaarts begeven en van daar terugkeeren, zich aan te melden bij den commandant van den meest nabij gelegen post, die op hen de noodige controle uitoefent. Zij moeten voorzien zijn van een bewijs, waarop door den werkgever vermeld staat het te verrichten werk, de naam van den Atjeher" aan wien het is opgedragen, de kampong, waarin deze t'huis behoort en het maximum aantal Atjehers, waarmede hij werken mag. Dit bewijs moet voor „gezien" geteekend zijn door den Chef van den Staf. Wapens mogen deze Atjehers tijdens het werken niet bij zich hebben- Overtreders van dit verbod worden gearresteerd en bij poging tot ontvluchting of bij verzet als vijanden beschouwd en neêrgeschoten. Art. 12. De postcommandanten houden aanteekening van het aantal Atjehers (mannen, vrouwen en kinderen), dat dagelijks van buiten naar binnen gaat en terugkeert. Ook van alle binnen de linie wonenden, die naar buiten gaan. Blijven de Atjehers (mannen) van binnen zóó lang buiten de linie, dat dit argwaan verwekt, dan geven de postcommandanten daarvan,' met opzending van hunne kampongpassen, kennis aan den magistraat te Kota Radja. Op het militair journaal wordt door de postcommandanten dagelijks melding gemaakt van het aantal mannen, vrouwen en kinderen, dat van buiten naar binnen ging en naar buiten terugkeerde zoomede van het aantal binnen de linie wonenden, die naar buiten gingen. Art. 13. Jongens van 12 jaren en ouder worden beschouwd als mannen. Art. 14. Yan zonsondergang tot zonsopgang mag geen buiten of binnen de linie wonende, enkele gevallen ter beoordeeling van den postcommandant uit gezonderd, naar binnen of buiten worden toegelaten. Art. 15. Atjehers, die na het invallen van de duisternis of vóór het aanbreken van het daglicht buiten de kampongs binnen onze linie worden aange troffen, zullen gearresteerd en, zoo zij trachten te ontvluchten of zich verzetten, als vijanden beschouwd en neêrgeschoten worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 284