761 Art. 19. De bewoners van de kampongs binnen de linie, die roovers, veedieven of ander kwaad volk ook Atjehers van buiten, die geene vergunning tot overnachten hebben herbergen, helpen of daarmede heulen, zullen gearresteerd worden. De hoofden der kampongs, die van de aanwezigheid van dergelijke personen aan het bestuur geene kennis geven, worden beschouwd als medeplichtigen en zullen mede naar bevind van zaken gestraft worden. Art. 20. De ingevolge artt. 3, 4, 6, 8, 9, 11, 15, 17, 18 en 19 gearresteerden worden overgegeven aan den magistraat te Kota Radja, die ze aanhoudt voor zoolang, als in verband met het gepleegde vergrijp, door den Assistent Resident van Groot Atjeh in overleg met den Civiel en Militair Gou verneur, noodig wordt geacht. Die aanhouding mag hoogstens drie maanden bedragen. Zijn de gearresteerden tractement genietende hoofden, dan worden zij met inhouding op hun tractement gestraft ter beoordeeling van den Assistent Resident van Groot Atjeh. Met onbezoldigde hoofden wordt naar bevind van zaken gehandeld. Art. 21. De voormelde bepalingen treden in werking op den 15en December 1890. Van „neêrschieten volgens het oorlogsrecht" is dus geene sprake meer. Art. 2 ad b is slordig geredigeerd. Zijn de adathoofden, die hooger staan dan een „bestuur voerende imam" niet gerechtigd tot het dragen van een blank wapen in den gordel? In de artt. 9, 12 en 20 is sprake van den „magistraat", een controleur onder de bevelen staande van den Assistent-Resident van Groot Atjeh, tevens politieambtenaar. De in art. 17 genoemde, „controleur, toegevoegd aan den Assisi ent- Resident van Groot Atjeh", was een ander ambtenaar. Ook moet hier nog vermeld worden, dat op de artt. 15, eerste alinea, en 16 dezelfde aanmerkingen te maken zijn ais op de analoge artt. der voorgangers van dit besluit. Laatstgenoemd art. bleef bovendien slordig geredigeerd, daar het ongerijmd zou zijn, indien een Atjeher niet strafbaar is, wanneer hij niet verwendt, rooft en moordt „uit geldzucht, uit wraak of uit haat. Bovendien zijn verwonding, roo

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 286