764 ling, die naast gestrengheid en rechtvaardigheid blijk gaf van belang stelling in hun doen en laten, hunne soldaten tot groote daden van moed en zelfverloochening konden brengen. Elk groot veldheer sprak, zooals Bido het uitdrukt, „ook in figuur lijken zin de taal zijner soldaten." I7og altijd echter zijn er, ook onder ons, officieren van het Indi sche leger, die van de waarheid dezer woorden niet doordrongen zijn en die er geen prijs op stellen zich van de toegenegenheid hun ner soldaten te verzekeren, alsof de zoo heilzame eerbied, dien de soldaat voor zijne meerderen, bovenal voor zijne officieren, moet koesteren, alleen kan berusten op vrees of op een hoog opzien tot zijne kennis. Achten velen het reeds nuttelooze moeite om zich bij hun Euro- peesche minderen gezien te maken, hoeveel te minder nog wordt hier op bij den omgang met Inlanders gelet. Maar dan zal men het bij den inlander ook niet verder kunnen brengen, dan dat men, onder den druk der discipline, zijne bevelen doet gehoorzamen zonder dat men in staat zal zijn hem tot iets grootsch te inspireeren. Zijn karakter leert men niet begrijpen en van zijn kant leert hij ons niet vertrouwen. Belangstelling in onze inlandsche soldaten moet de drijfveer zijn, welke ons steeds meer en meer op de hoogte van hun doen en laten zal brengen. Men spreekt wel eens de vrees uit, dat het opvattten van eene genegenheid voor den inlander zal voeren tot eene ziekelijke philan- tropie bij de behandeling der verschillende questiën, die aan ons oordeel als meerderen worden onderworpen. Alsof niet juist de studie van taal, zeden en gewoonten, die een uitvloeisel is van onze belangstelling, er noodzakelijk toe leiden moet, dat men den inlander beter leert kennen in zijne slechte evenzeer als in zijne goede hoedanigheden, en dat men het daardoor beter in zijne macht krijgt, tot verhooging van zijn waarde als soldaat, juist zijne kwade neigingen te onderdrukken en zijne goede eigenschappen aan te wakkeren! Alsof verder niet ieder, die eene studie maakt van het gemoeds-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 289