770 van den Europeaan met den inlander in het algemeenen van den officier met zijne ondergeschikten van alle inlandsche landaarden in het hijzonder. Waar men bij het onderwijs de speciale gebruiken van eenig volk zou willen bespreken, komen voor den officier bovenal de Javanen in aanmerking, omdat deze ruim 75 pCt. van het inlandsch element van ons leger uitmaken. Die groote sterkte aan Javanen in ons leger maakt tevens de kennis van de Javaansche taai voor ons officieren zoo zeer gewenscht. Daar waar bij het onderwijs in de Land- en Volkenkunde de talen worden besproken, grijpe de leeraar dan ook de gelegenheid aan om de vele schoonheden en moeilijkheden dier rijke en interessante taal aan te toonen en tot de studie er van op te wekken. Het is eene studie, die zeker bijzonder inspannend is, maar dan ook loonend in de hoogste mate. Op deze wijze acht ik het onderwijs het best in overeenstemming gebracht met de eischen van de practijk; de jonge officier, door drongen van de noodzakelijkheid van verdere studie, en bezield met den lust hiertoe, zal zeer groot nut kunnen trekker van de hem aldus bijgebrachte kennis. Waar men echter alleen gedurende een jaar slechts één uur per week beschikbaar heeft om de ethnographische leerstof te verwerken, daar moet men noodwendig tijd te kort komen. Nu voigens de nieuwe regeling der Kon. Mil. Academie het aantal studiejaren tot drie is ingekrompen, weet ik niet, of voor de Land-en Volken kunde in het hoogste studiejaar 2 uur per week zijn uitgetrokken; er is nog geen 3de studiejaar aan de Academie aanwezig. Voor het Ist6 en 2de studiejaar is, evenals vroeger, slechts 1 uur per week beschikbaar. Bij de veronderstelling, dat werkelijk in het 3de studiejaar over 2 uren te beschikken valt, zou het bepaald wenschelijk zijn deze 2 uur geheel te besteden aan het boven bespro ken onderwijs in de ethnographie, en al wat vroeger in de eerste 3 jaar van den vierjarigen cursus werd onderwezen, geheel af te handelen in het lBte en 2de studiejaar. Na deze uitweiding zij het mij veroorloofd aan het artikel van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 295